Hij was een tobber, hij ‘schreef maar en wilde geen ergernis geven’. Ondertussen maakte hij bijna dertig jaar lang de mooiste verhalen voor de Volkskrant, plus een stapeltje boeken. Nu heeft Bart Jungmann afscheid genomen van zijn ‘walhalla’.
In 29 jaar Volkskrant heeft Bart Jungmann langs voldoende deelredacties gezworven om alleen al met de chefs daarvan een zaaltje te vullen. En dat was precies wat Bart (62) had bedacht voor zijn afscheid van de krant, 17 mei in restaurant Jacobsz in Amsterdam.
Bart is, zo schreef hij jaren geleden aan de hoofdredactie, ‘tobberig aangelegd met een grote neiging tot zelfkritiek’. “Je kunt die wankelmoedigheid terugzien in je carrière bij de Volkskrant”, zei hoofdredacteur Philippe Remarque dan ook in de speech die hij tot Bart richtte: ”Binnenland, media, sport, verslaggeverij, kunst, Dag in–Dag uit, correspondentschap, filmredacteur, stadsverslaggever Den Haag – je hebt er gewerkt of je hebt erop gesolliciteerd.” Dus waren zo goed als alle chefs die Bart heeft versleten, aanwezig bij zijn afscheid. Van de eerste, Martin Rep (binnenland) tot de laatste, Marije Randewijk (sport), en alle smaken daartussen: Ronald ten Brink en Poul Annema (sport), Raoul du Pré (Haagse redactie), Remco Meijer en Lidy Nicolasen (verslaggeverij) en Chris Buur en Mark Moorman (katern V).
Volgens Philippe Remarque vertrekt met Bart Jungmann ‘een van de laatste grote romantische zielen’ van de redactie. Remarque: “Wat een gouden pen heb je, wat een gevoel voor mensen en hun tragiek. Ik kan daar alleen maar een diepe buiging voor maken. Je groeide uit tot een groot chroniqueur van verhalen, het liefst over tragische sporters. Je hebt prachtige boeken geschreven, vooral over het wielrennen, de romantische sport bij uitstek. Vol gebutste helden, getergde zielen en mannen die van hun voetstuk vallen.”
Songfestival
Jungmann begon zijn loopbaan bij het Leidsch Dagblad. Na zijn proeftijd kreeg hij geen vaste aanstelling. Bart: “Wegens gebrek aan initiatief, vrees ik. Ik kwam een beetje bleu van school en ben altijd een beetje bleu gebleven.” Tijdens zijn tweede proeftijd, in 1976, mocht hij het Eurovisie Songfestival in Den Haag verslaan (Sandra Reemer werd negende, met The Party’s Over, zoals iedereen weet). Toen ‘was hij vertrokken’, zoals hij het zelf in Vlaamse wielertaal aanduidde. “Daar bleek ik mijn vorm te hebben gevonden. Indrukken opdoen, mensen spreken, en daar een verhaal van maken.”
De Volkskrant was voor hem het ‘walhalla’, “daar zaten de grote vertellers, zoals Ben Haveman, Cees Zoon, Henk Huurdeman, Guus van Holland, en ik wilde niets liever dan in hun gezelschap verkeren.” Hij zou ook een van die grote vertellers worden, zij het met een minder groot ego dan sommige van zijn idolen. Zijn arbeidscredo ontleent Bart aan Nescio, die in Titaantjes schrijft: ‘En Koekebakkertje […] schrijft maar, ontvangt z’n schamel loon en geeft geen ergernis.’
Van zijn verblijf op de eindredactie binnenland is Bart vooral de biervoorziening bijgebleven. “Op het bureau van de coördinatoren stond het sigarendoosje van Arie, een gepensioneerde drukker, die elke dag de redactie opkwam met een steekkarretje, waarop een of twee kratjes bier. Niet lang na Aries vertrek meldden de eerste redacteuren zich bij de ijskast. Meestal al aan het begin van de middag, en het waren halve liters. Ze moesten bij de coördinatoren binnenland de schade voldoen, maar dat gebeurde niet altijd. Er werd dan een boodschap verstuurd, ‘er is bericht voor u’, dat de kas moest worden aangevuld.” Uiteindelijk stopte Arie vanwege de voortdurende kastekorten.
Op de sportredactie deed Bart aanvankelijk ook eindredactie, “maar als beloning mocht ik ook tafeltennis doen, een sport die als een hete kroket door de handen van vele collega’s was gegaan en die ik uiteindelijk vasthield.” Later, met het wielrennen erbij, viel alles samen voor Bart.
Verkokerde kunstredactie
Bij de kunst (onder chef Bob Witman, die verhinderd was naar Barts afscheid te komen) werd hij algemeen verslaggever. De ‘verkokerde kunstredactie’ moest wat vers leven worden ingeblazen. “Het was een lastige en niet zo’n gelukkige periode voor me. Uiteindelijk werd ik toch weer aan de eindredactie gekoppeld. Hele middagen, ook wel avonden, zat ik te wachten op een laatste bijdrage voor de pagina, een of andere orgelrecensie. Ja, ik heb heel wat geleden.”
Na een nieuw gesprek met de hoofdredactie stapte Jungmann over naar de verslaggeverij. ‘Dagelijks leven’ ging hij doen. “Eigenlijk is dat de aanzet geweest tot het katern V. Met andersoortige kopij, los van de instituties.” Marcel van Lieshout en hij waren de ‘free riders’, die helaas helemaal onder aan de salarisschaal terechtkwamen. Uit die functie vloeide als bijna vanzelf de functie van correspondent in Den Haag voort. “Wat me vooral van die tijd is bijgebleven, is dat ik opeens een chef had die veel jonger was dan ik: Raoul du Pré. Een wending in mijn journalistieke leven.”
Piet Keizer
In 2010 vroeg de pas benoemde Marije Randewijk hem terug te keren op de sport, met als lokkertje de zaterdagcolumn, waaruit later de sportcanon uit is voortgevloeid. “Dat is een van mijn mooiste staaltjes geweest uit mijn periode bij de Volkskrant.”
In 2016 rees de twijfel. “Zal ik doorgaan als sportredacteur, ‘uitbollen’ om weer een wielerterm te gebruiken, of toch weer wat anders doen? Dat is toch een beetje de story of my life geweest als journalist. Nieuwsgierigheid is altijd mijn drijfveer geweest, en die kan alleen bestaan als je steeds wat anders gaat doen, ook al twijfel je daar zelf weleens aan en ben je er een beetje bang voor. Maar daar komen de mooiste stukken uit voort. Dat werd dus V. Ik twijfelde toch of ik het daar wel goed deed. Dus toen de mogelijkheid zich voordeed, heb ik besloten als mij oud bloed laten afvloeien ten faveure van nieuw elan.”
Bart Jungmann heeft niet alleen voor de krant geschreven, maar ook een reeks boeken. Over het sterven van zijn ouders bijvoorbeeld bewerkte hij, samen met zijn halfbroer Jan Carmiggelt, het dagboek van zijn vader tot het ontroerende Wat is het met Loes? Over de Limburgse sportjournalist Jean Nelissen en diens tragische neerging schreef hij Jean. Over wielrenner Johan van der Velde Langs het ravijn. De sportcanon is een reis door de Nederlandse sportgeschiedenis.
Binnenkort wordt een nieuwe titel aan deze reeks toegevoegd, over Piet Keizer. Volgens Philippe Remarque past dat goed bij Bart: ‘de begaafde stilist die stiller was dan de schreeuwlelijken Cruijff en Swart, naar wie alle aandacht uitging.”
![]() |
Uit het hoogtepunt van de biervoorziening op de Volkskrant-redactie. Toen (januari 1986) een illustratie nodig was bij een artikel over alcoholmisbruik op de werkvloer, maakte fotoredacteur Rolf Bos een foto van Aries bierkratten. Het NOS Journaal kwam erachter dat die gemaakt was op de redactie van de krant zelf en stelde dat genadeloos aan de kaak in het journaal. |
Dit verhaal schreef ik voor deVolksknar, het ‘clubblad van het Genootschap van Ouwe Knarren van de Volkskrant.