Nog … dagen, dan publiceert de Volkskrat voor de laatste keer een politieke tekening van Jos Collignon. Omdat de krant wil vernieuwen of toch omdat hij een 'foute' cartoon maakte? Portret van
In februari eiste de oorlog in Gaza een onverwacht slachtoffer. Politiek tekenaar Jos Collignon kreeg van hoofdredacteur Pieter Klok van de Volkskrant te horen dat zijn cartoons niet langer in de krant zouden verschijnen. Zaterdag 13 juli wordt zijn laatste bijdrage gepubliceerd, daarna is het afgelopen.
Nee, het beëindigen van de samenwerking had volgens de Volkskrant niks te maken met het al dan niet antisemitische karakter van een tekening die nogal wat beroering wekte. Daarop was op de ‘lange arm’ van de Israëlische premier Netanyahu een ‘dikke duim’ te zien met de tekst ‘O-ve-ral herlevend antisemitisme’. De krant wilde vernieuwen en had al maanden eerder besloten niet met Collignon verder te gaan, aldus de hoofdredacteur. “Een moeilijk besluit”, zei Klok tegen persbureau ANP. “Zijn betekenis voor de Volkskrant is enorm, maar op enig moment is het tijd voor nieuwe stemmen.”
De Volkskrant zonder Collignon, het zal even wennen zijn. Sinds 1980 tekende hij voor de krant. Daarvóór was hij politiek tekenaar bij de NRC en, een bijna vergeten pagina in de Nederlandse persgeschiedenis: tevens voor het nieuwsmagazine NieuwsNet, vanaf vanaf het eerste nummer in 1979 tot aan de ondergang van het blad anderhalf jaar later.
Het was daar dat ik Jos Collignon leerde kennen. Jos was net negenentwintig jaar oud, maar hij had al naam gemaakt als politiek tekenaar van NRC Handelsblad, zoals het deftige avondblad toen nog heette. Ik was coördinator van de eindredactie, bij wie Jos elke week zijn prent inleverde. Een kort en vriendelijk praatje, veel meer contact hadden we niet; er was ook nooit veel tijd, want organisatorisch was het bij NieuwsNet nogal een puinhoop. Jos was een van de ‘sterren’ van het magazine, dat er verder niet echt in geslaagd was grote namen uit de journalistiek aan zich te binden.
In 1980 was het avontuur-NieuwsNet al afgelopen, maar vier jaar later kwamen Jos en ik elkaar weer tegen toen ik eindredacteur werd bij de Volkskrant. Jos was daar aangetrokken als tekenaar bij artikelen op de opiniepagina: ‘Soms waren die artikelen zo slecht, vreselijk, ambtelijke nota’s, ontwikkelingen in de technologie en zo. Ik kreeg eens een stuk onder handen en daar snapte ik werkelijk niks van. Daar heb ik een tekening bij gemaakt van een stel mensen die naar dat artikel stonden te kijken alsof ze aan het lezen waren, met de tekst: ‘Waar heeft ’ie het in godsnaam over? Ik snap er geen bal van.’ Die tekening werd zonder meer geplaatst, het stuk zowel als de tekening”, vertelde Jos in 2011 in een interview met de Volksknar, het ‘clubblad’ voor gepensioneerde journalisten van de Volkskrant.
Jos werkte tegen een honorarium van honderd gulden per kolom, ‘want fotografen werden ook per kolom betaald’. De echte politieke tekeningen voor de Volkskrant mocht hij nog niet maken, die eer was gereserveerd voor de in 2001 overleden Rob Wout, beter bekend als Opland, die vooral naam maakte met zijn ban-de-bom-tekeningen voor de vredesbeweging. “Rob vond het maar niks dat er iemand in zijn tuintje kwam.”
Kranten zijn pas sinds de jaren negentig van de vorige eeuw volop kleur gaan gebruiken. Voor Collignon was dat een uitkomst. “In grijs dacht ik weleens: wat een onoverzichtelijke rotzooi”, zei hij tegen de Volksknar. “Met kleur kun je tekeningen duidelijker maken. Je ziet de onderdelen sneller dan wanneer alles grijs is. Toch kreeg ik aanvankelijk te horen dat ik maar geen kleur moest gebruiken. Het was net als toen de krant foto’s in kleur ging afdrukken. Daar moesten ze ook aan wennen.”
Pen en papier gebruikt hij al lang niet meer. “Het komt tegenwoordig allemaal uit de computer”, schreef hij me toen ik een keer via de mail bij hem bedelde om een originele tekening.
Jos heeft inmiddels zijn teleurstelling verwerkt over de beslissing van de krant dat hij moet stoppen. Wat hij gaat doen nadat zijn laatste tekening voor de krant gemaakt is, weet hij nog niet. "Misschien teken ik wel nooit meer. Voor sommige collega's is het hun lust en hun leven, die zouden doodgaan als ze niet meer zouden kunnen tekenen. Dat heb ik helemaal niet."