Borgman 260804Hij moest op zijn kant door de voordeur en het tuinhekje. De achteruitversnelling werd bediend met een stok door een gaatje in de vloer, de ruitenwisser moest met de hand worden bewogen. Jaap Borgman over de dwergauto die zijn vader bouwde in de jaren vijftig. “Na vier jaar kon hij hem voor serieus geld verkopen.”

Al meer dan een uur lang heeft Jaap Borgman liefdevol zitten vertellen over de driewielige dwergauto van zijn vader, als hij opstaat, naar zijn werkkamertje loopt (‘let maar niet op de rommel’) en een houten constructie tevoorschijn haalt.

Het is ontroerend om te zien. Twee multiplex plankjes, onder een schuine hoek aan elkaar bevestigd, met drie oude autoklepveren op een onderstel gemonteerd. Op dit kinderstoeltje — het zitvlak meet nauwelijks veertig bij veertig centimeter — los op de vloer van de driewieler,  zat Jaap als kleuter achterin als het gezin de lange tocht ondernam van hun woonplaats Utrecht naar opa en oma in Noord-Drenthe. Voorin, op wat minder spartaanse stoeltjes, zaten zijn ouders. Aan het stuur vader Henk, de bedenker, ontwerper en bouwer van het vervoermiddel. 

Dit simpele houten bankje, met bouten niet al te netjes in elkaar gezet, is het enige wat er nog over is van de dwergauto die onder de naam ‘Borgman’ de geschiedenis is ingegaan.

Borgman 201289Het is begin jaren vijftig van de vorige eeuw. Ir. Henk Borgman, afkomstig uit het dorpje Bunne in Noord-Drenthe, is tien jaar eerder afgestudeerd aan de Rijks Landbouw Hoogeschool Wageningen. Hij wordt onderzoeker/rijksconsulent van de Betuwe en slaagt erin een aardbei te ontwikkelen die in een kas kan worden gekweekt, de Glasa oftewel de GlasAardbei. Hij is inmiddels getrouwd. Henk en zijn Anneke gaan wonen in Geldermalsen. 

Hij heeft een lichte motorfiets, volgens zoon Jaap waarschijnlijk een NSU. Daar kan hij het gezin niet mee vervoeren, en zijn vrouw durft daar trouwens voor geen goud achterop.  Henk heeft wel een oude Willies legerjeep van het rijk tot zijn beschikking, maar er is geen sprake van dat hij die ook privé mag gebruiken. Dan besluit Henk zelf maar een vervoermiddel te bouwen: een autoscooter op drie wielen. Hij heeft een technische knobbel. Het ontwerp is gauw gemaakt, maar voor het lassen van de vierkante chassisbuizen heeft hij de hulp nodig van Rombout, de dorpssmid. 

Zoon Jaap: “Die dwergauto werd in de woonkamer gebouwd.  Vlak na de oorlog was dat de enige ruimte die hij tot zijn beschikking had. Het zaagwerk aan de houten onderdelen, het assembleren, het gebeurde tussen de tafel en de stoelen, met de werktekening op de tafel.”

De ‘Borgman’ moest aan speciale eisen voldoen om de woonkamer te kunnen verlaten. Om door de deur te kunnen, moest hij op zijn kant worden gezet op een rijdende bok. En niet hoger zijn dan 78 centimeter, anders kon hij niet door de deur. Henk Borgman maakte daarom de auto lager door er een driekwart stuur voor te maken. Zo kon het motorvoertuig het huis uit en door het tuinhekje worden geduwd, de straat op. Heel veel moeite kostte dat niet, want het autootje woog niet meer dan 130 kilo. Voor de opbouw was dan ook multiplex van drie millimeter dik gebruikt, voor de bodemplaat van tien millimeter. 

De dwergauto werd gekeurd in 1952 en kreeg een kentekenplaat: NR-33-97.

Jaap kan zich het nog goed herinneren. Hij als kleuter, met zijn broertje Jan achterin. De ritjes in de omgeving, door de Betuwe, en de eindeloos lange tochten naar opa en oma in Bunne. Na thuiskomst werd de Borgman weer op zijn kant gezet en de deur van het kleine fietsschuurtje  ingereden. Hoe trots vader Henk op zijn zelfbouw autoscooter was, blijkt wel uit de talloze foto’s die hij maakte (en die hij uiteraard zelf ontwikkelde en afdrukte).

Het eerste model beviel trouwens niet helemaal. Zo zat er geen achtervering in. Bovendien liep het 125 cc Jap-blokje te warm, zodat Borgman het verving door een ILO met 150 cc. Dat was nodig voor de buitenlandse reis, naar Luxemburg, die hij met Anneke wilde maken. 

En de achteruitversnelling? Zoon Jaap lacht als hij het vertelt. “Die bestond uit een gaatje in de vloer. Vooral op de Belgische kasseien werkte dat prima. Mijn vader stak door dat gaatje een stokje, en zo wrikte hij achteruit. Makkelijk als het regende. Anders stapte hij gewoon even uit en duwde hij hem naar achteren.”

De ‘Borgman’ beschikte evenmin over een startmotor. “Naast het gaspedaal  zat een klosje met een staalkoord. Daar trok hij aan om de motor te starten, net als bij een buitenboordmotor.” De ruitenwisser werd met de hand bediend, want daarvoor leverde de motor niet voldoende stroom.

Borgman 191289

De reis naar Luxemburg werd een groot succes. Henk en zijn vrouw maakten de tocht probleemloos. Zonder kinderen, want anders was voor de bagage, zoals de zelfgemaakte tent en toebehoren, geen plaats geweest. Wel slipte het enige aangedreven voorwiel op de Belgische kinderkopjes vooral bij regen regelmatig door.

Vier jaar lang duurde de pret met de Borgman. Toen kon Henk hem verkopen, aan een houthandelaar in Zwammerdam. “Voor 1500 gulden”, zegt Jaap, “dat was serieus geld hoor, in 1955! Hij kocht toen een nieuwe Renault 4CV, voor 4250 gulden.” Maar de houtzagerij waaraan zijn vader de Borgman had verkocht, heeft hij nooit kunnen traceren.

Jaap, tandarts in ruste, heeft al net zo’n technische knobbel als zijn vader. Hij laat modellen zien van schepen die hij heeft gebouwd, een volledig werkende stoomtractor, en hij sleutelt graag aan zijn autoverzameling.  Zijn zoon, Rik,  heeft geprobeerd uit te zoeken wat er van de dwergauto is geworden. In de jaren tachtig heeft Jaap de dorpssmid opgezocht die het laswerk voor zijn vader had gedaan. “Hij kon ’t zich nog goed herinneren. Hij vertelde me dat hij samen met mijn vader zonder kenteken op het kale frame met twee zeepkisten als stoeltjes heeft proefgereden. Dat was in 1951 op de dijk bij Geldermalsen.”

Illusies dat de dwergauto nog ergens in een donkere schuur staat te verstoffen, heeft Jaap niet. Het enige wat rest van de ‘Borgman’ is de bok waarop hij het huis werd uitgereden. Het stoeltje waar hij als Jaapje op zat, Talloze foto’s, en prachtige herinneringen. 

 

Dit artikel verscheen eerder in Puch Magazine, het officieel orgaan van de Puch en Tomosclub Midden-Nederland.

Copyright © 2015-2024 Studio Martin Rep Bussum