saint eustache1967Tientallen keren ben ik in Parijs teruggekeerd na mijn eerste reis in 1967, toen wij – een groepje van zeven Zaanse jongens op de brommer – een avontuurlijke reis naar de Franse hoofdstad maakten. Een hoogtepunt van die reis was een rondwandeling door Les Halles, een complex enorme negentiende-eeuwse markthallen dat ‘de buik van Parijs’ werd genoemd. We keken er op de vroege ochtend van de 15e juli 1967 onze ogen uit. 

Op een van de foto’s die we namen van de bedrijvigheid was een kerk zichtbaar, waarvan ik pas jaren later de naam achterhaalde: de Eglise Saint-Eustache. Een imposante kerk die centraal stond op die  grote markt.

Goed dat we Les Halles nog gezien hebben. In de jaren zeventig werden ze – bijna allemaal – gesloopt. Ervoor in de plaats kwam een chic winkelcentrum, het Forum des Halles. In het boekje God, Parijs en Roosendaal dat ik in 2021 wijdde aan onze bromfietsreis, beschreef ik onze rondwandeling rond de Hallen, na een nachtelijke zwerftocht door Parijs: 

Tegen zes uur knipperden we weer tegen het zonlicht toen we uitstapten op de metrohalte Les Halles. Op hetzelfde moment stonden we weer in het bruisende leven van de lichtstad. We zaten midden in de buik van Parijs en zagen ons omringd door een overvloed aan vlees en groenten, opgetast in honderdduizenden kratten en op gigantische toonbanken. We zochten ons een weg tussen vrachtwagens en schreeuwende handelaren. Het was een uitstekend idee van me geweest om de Hallen te bezoeken, die ik kende uit de schoolboekjes van de hbs. Drie jaar later, in 1970, zou het complex worden afgebroken en de versmarkt worden verplaatst naar buiten Parijs, de rauwe romantiek van dit stukje Parijs voorgoed met zich meenemend. We zagen een man die bij een van de toonbanken een flesje bloed kocht. We keken er vol afgrijzen naar. Willem was inmiddels ontnuchterd en herinnert zich: “Om bloedworst te maken of zo, het was natuurlijk het goedkoopste van het goedkoopste. Ik werd er vies van, daarom is dat blijven hangen. Het was daar eigenlijk een onfrisse boel.” Hans van der Molen: “Ik denk er nog wel eens aan terug dat we ’s morgens vroeg over die Hallen liepen. Daar was een man die ik zo op m’n nuchtere maag een flesje bloed zag kopen.”

saint eustache2025 

Afgelopen week was ik opnieuw in Parijs en nu deed ik wat we in 1967 niet deden, ik liep de Saint-Eustache binnen.

Het is een majestueuze kerk. De Saint-Eustache is de reserve-Notre Dame. De parochianen van de Notre Dame waren hier welkom na de grote brand die de grootste en beroemdste kerk van Frankrijk in 2019 bijna verwoestte. Op een aantal stoelen ligt de liturgie klaar voor een dienst die zo gaat beginnen, de uitvaart van een priester. Oude mensen nemen plaats, ze begroeten elkaar als goede vrienden, wisselen de laatste buurtnieuwtjes uit en delen herinneringen aan de verscheiden priester. Kaarsen worden aangestoken.

urbicaritas1

urbicaritas2

Het rauwe leven rondom de kerk zoals we dat zagen toen de Hallen er nog waren mag dan zijn verdwenen, de arme mensen en verschoppelingen zijn er nog altijd, en zijn nog steeds te vinden op straat, ook hier in het 1e Arrondissement. De parochianen hebben zich hun lot aangetrokken. Aan clochards en andere daklozen wordt soep uitgedeeld, er zijn groepen vrijwilligers, gekleed in herkenbare vesten, die zich van deze taak kwijten. Er hangt een moderne versie van een antiek schilderij – ik vergeet de naam van de schilder te noteren – met de titel Ubi caritas et amor Deus Ibi est: Waar naastenliefde en liefde zijn, daar is God. Jezus is hier veranderd in een priester op sneakers die met een soeplepel zwaait.

De Hallen verdwenen, maar de Saint-Eustache bleef, net zoals de daklozen hier nog altijd rondzwerven, maar Jezus ziet er nu wel een stuk anders uit.

dakloze

Copyright © 2015-2025 Studio Martin Rep Bussum