Shanghai

7 oktober 2002

Is dit de ‘hoer van Azië’? Een uurtje geleden stonden we te tai-chi’en in het park langs de grote rivier die dwars door de stad stroomt. Vriendelijke oude dames en heren waren bezig met gymnastische oefeningen waarvan ons de zin ontgaat, anderen waren aan het ballroom dansen op het geluid van een krakende cd- speler. Ze lachten de dikke en onhandige Hollanders die probeerden mee te doen niet uit, maar deden serieus voor hoe ze zich moesten bewegen. Dicky maakte mooie bewegingen met haar armen, maar ze hield haar vingers niet goed. Snap dan toch dat het niet zo moet, zei haar tijdelijke tai-chi-leraar tegen haar, en vouwde haar vingers wat verder naar buiten. Je moet een bal vasthouden, en met die bal beweeg je je rond, vertelde hij haar.

Een beetje verbaasd maar nooit lacherig keken deelnemers en omstanders toe. Ze zagen mij slalommen met mijn videocamera tussen de dansende paren door en waren nieuwsgierig hoe dat eruitzag. Hard lachen maar ook tevreden gezichten als ik hun het resultaat liet zien. “0kay!”

Dit is Shanghai. Ooit broeinest van alles wat slecht en voos was en waar de gelukzoekers uit Oost en West elkaar ontmoetten. Later was het de stad waar Mao voor het eerste zijn gedachten kon laten drukken en verspreiden; weer later - in de 21ste eeuw - de stad waar het nieuwe China zijn gezicht laat zien.

Dat is een gezicht! Ik ben diep onder de indruk. 

Maar laat ik bij het begin beginnen.

Zou ik van vliegen gaan houden? De jumbojet van de KLM brengt ons als een luxueuze touringcar naar het Oosten. Ik heb zelfs geen whiskey nodig om mijn vliegangst te bedwingen, zo heerlijk en ontspannen glijden wij over Europa, over Rusland, Mongolië, zoeven we ontspannen China binnen en landen wij als een veertje op de luchthaven Pudong van Shanghai. Tien uur vliegen -- en dan sta je bij wijze van spreken met je voeten in de Oost-Chinese Zee!

De landing is toch even een teleurstelling. Als we de daling inzetten zien we geen Chinese jonken, geen boeddhistische tempels, geen roodgelakte theehuizen, maar stoffige barakken, groen gras alsof we thuis zijn - Dicky zegt; "Het lijkt Nederland wel". We lopen vanuit de slurf een luchthaven binnen die ook die van Rome of Londen zou kunnen zijn; maar een stuk stiller dan, want het is tien voor zeven 's morgens en we zijn vooralsnog de enigen.

Wel militaire uniformen achter de balie hier, maar geen arrogantie. Een vriendelijk knikje als je je paspoort geeft plus het formulier dat je in het vliegtuig hebt moeten invullen. Er staan wonderlijke vragen op. Niet alleen of je de laatste vier weken in andere landen bent geweest, maar ook of je aids (hiv), keelpijn of verkoudheid hebt. Hoewel ik inderdaad snotterig ben en keelpijn heb, zet ik op het briefje dat mij niks mankeert en onderteken ik deze verklaring met een onbekommerd gemoed. Ondanks de waarschuwende tekst op het formulier dat ik toch wel begrijp dat een valse of onjuiste verklaring ernstige gevolgen voor mij kan hebben.

We maken kennis met Cees, maar eerst het begin van een klein drama op deze vroege zaterdagochtend dat pas gisteravond laat tot een gelukkig einde kwam: Betsie’s koffer is spoorloos. Hoe lang we ook wachten bij de transportband in de hal, er komt geen blauwe Samsonite met haar labeltje erop. Ook een echtpaar dat zo te zien uit India afkomstig is, staat wat hopeloos te kijken.

Toch makkelijk nu dat je met een reisorganisatie op pad bent! Waar is de reisleider? We maken kennis met Cees, een wat morsige Haagse jongen van de gestampte pot, die dit meteen gaat regelen. Met Betsie stapt hij naar de balie om aangifte te doen. Betsie heeft wat schrale troost bij het feit dat ook een ander lid van het Djosergezelschap, Liesbeth, haar koffer kwijt is.

shanghai 2Dan op naar Shanghai, een uurtje rijden vanaf Pudong Airport. Cees vertelt terwijl wij onze ogen uitkijken naar het panorama dat voorbijglijdt. Hoe dichter we bij Shanghai komen, hoe groter, indrukwekkender, spectaculairder en fantastischer de wolkenkrabbers, hotels, kantoren en wat dan ook worden -- tot we over de Bund rijden - zeg maar de Waalkade van Shanghai - en onze monden openvallen bij het aanschouwen van de Pearl Tower en tal van andere volslagen krankzinnige moderne torens. Het standbeeld van Mao heeft daar een prachtig uitzicht op. Zou de oude man daar zelfs nog iets van begrepen hebben, van het kapitalistisch socialisme, waarvan Shanghai het uithangbord vormt? Ik heb nog nooit zo'n spectaculaire stad gezien als deze.

En aan de voet van de wolkenkrabbers krioelen de mensen. Ze hebben zware transportfietsen bij zich waarop ze de meest wonderlijke stellages hebben gebouwd om groenten, rijst, onderdelen, hout en noem maar op te vervoeren. Ze doen alsof ze het heel gewoon vinden dat wij, dikke bleke westerlingen, hier rondlopen. Maar als ik ’s middags een wandeling maak over de promenade langs de rivier, met het schitterende uitzicht over de wolkenkrabbers, schiet een mooi Chinees meisje me aan. Eerst denk ik dat ik een foto van haar en haar vriendje moet maken, maar nee: haar vriendje staat klaar om een foto te  maken van mij met haar! Waaruit bestaat mijn aantrekkelijkheid? We houden het er maar op dat het een combinatie is van mijn lengte, mijn omvang, mijn witte haar en mijn baard.

We bivakkeren in het New Asia Hotel, vlak bij de 'Waalkade' en de Bund. Bivakkeren is niet het juiste woord. Dit is een hotel van de betere middenklasse met luxueuze kamers (eindelijk kunnen we tv-shows in het Chinees bekijken!): ruime bedden, prima douche en alle moderne comfort. Vanuit onze kamer hebben we een prachtig uitzicht op de Pearl Tower (we hoeven maar een klein beetje voorover te leunen).

Bij het begin beginnen is niet zo moeilijk; eindigen, dat is het probleem. Ik heb nu nog niets verteld over Cees, de reisleider, die voortdurend op zoek is naar de lekkerste hapjes en zich niet bekommert om zijn embonpoint. Hij raadt ons aan niet te overdreven Chinees te doen als we het eten niet lekker vinden. "Ik ga straks ook naar de McDonald's hier en een milkshake halen, lekker toch?" "En aan die-en-die boulevard hebben ze een Sofitel en daar zit een echte Franse bakker, die heeft van dat geweldige brood!" "Die varkenshapjes, dat is echt het lekkerste wat je ooit gegeten hebt." Ik heb nog niets verteld van onze zwerftocht door het oude Shanghai waar we het allerkleinste mahjongspel scoren dat we ooit hebben gezien; 's avonds oefenen we ermee in de hotelbar (het wereldkampioenschap komt elke dag dichterbij!), waarbij we op de lachspieren werken van het Chinese bedienend personeel. Ze komen er belangstellend omheen staan en geven allerlei raadgevingen, maar dat wij met die krankzinnige ministeentjes spelen, dat vinden ze echt belachelijk.

Ik heb nog niets verteld van het bezoek aan het Mingstadje hier in de buurt (de naam moet je even van mij tegoed houden); aan de acrobatiekshow van gisteravond in het theater bij het Ritz Hotel, zo'n beetje de chicste hut hier. Ik heb nog niets verteld over de theeceremonie in het mooiste en oudste theehuis van China. Gelukkig hadden we thuis een avondje voorbereiding gehad met buren Kurt en Wied zodat we extra van de heerlijke thee konden genieten.

Ik kan wel vertellen dat Betsie’s koffer gisteravond arriveerde, met twee dagen vertraging. Waar die al die tijd is gebleven is ons nog steeds een raadsel. Misschien wordt dat ooit opgelost.

Nee, ik moet me een beetje beperken. Hoe we deze reis vinden? Geweldig, fantastisch, maar ook heel relaxt. De groep (twintig man) is leuk, gemêleerd, de reisleider oké en: de stad fantastisch.

Shanghai is niet representatief voor China. Het is een· kapitalistische etalage. Er wachten meer China's op ons; het land is tamelijk groot. Vanavond vertrekken we naar Beijing – ja, ik heb 'Peking’ definitief opgegeven – met de nachttrein. Veertien uur lang. Cees heeft beloofd dat het een luxetrip ·wordt, 'in een soort Chinese TGV'.

En na het tai-chi’en vind ik dus zelfs dit internetcafé. Een uur internetten voor 4 yuan: één yuan is 27 guldencenten. Het Chinese Windows start op – zou het werken? Ik heb verhalen gehoord en gelezen over de beperkingen die het regime aan het internet zou hebben opgelegd. Ik tik het adres in van mijn eigen website en ontroering maakt zich van mij meester: daar staat-ie, in volle glorie. De wereld kent geen grenzen meer: Ik  kan mij nog opgeven voor het Gouden Draak Toernooi, op 9 november in het Hongkong aan de Waal, lees ik er.

Heel veel groeten, liefs, natuurlijk ook van Dicky, die het al net zo enorm naar haar zin heeft als ik. Ze is nu de koffers aan het pakken voor de lange treinreis. Iedereen gezond hier, al is die verkoudheid nog steeds niet over. Laat die Chinese autoriteiten dat maar niet in de gaten krijgen.

Liefs, kussen, handen

Martin en Dicky

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum