jezus klein

Een spirituele ontmoeting in Rome. Een man verschijnt in de kerk, enkele uren nadat ik zijn getekende portret toegemaild heb gekregen. Heb ik echt Jezus gezien? 

friezenkerk“Bij mijn laatste bezoek aan Rome zag ik in een kerk een haveloze man bidden”, mailde mijn katholieke vriend Hans uit Arnhem mij. Hij is een vaardig en snel tekenaar en had met enkele trefzekere streken het portret getekend van de man die zo’n indruk op hem had gemaakt. Ik begreep meteen waarom, toen ik het binnenkreeg op m’n iPhone: de zwerver vertoonde een treffende gelijkenis met het beeld dat velen van Jezus hebben, met gelijkmatige trekken en een mooie, donkere baard.

Hans stuurde me het berichtje omdat Dicky en ik in Rome waren voor een korte vakantie. Met een aantal jeugdvrienden, inmiddels ook allemaal tegen de zeventig, maar in ons hart nog altijd lid van de Gereformeerde Jeugdvereniging Ichthus uit Zaandam, waar wij elkaar hadden leren kennen. We waren ook allen in hetzelfde jaar getrouwd: 1970, zodat wij nu, september vorig jaar, allen ons 45-jarig huwelijksjubileum vierden.

Rome was daarvoor als locatie gekozen. In Rome zijn volgens de overlevering de apostelen Paulus en Petrus doodgemarteld, maar op het vermeende graf van Petrus werd eeuwen later de Sint Pieter gebouwd, het wereldlijk centrum van de katholieke kerk. Aan de pracht en praal van de Sint Pieter hadden Dicky en ik ons al een paar keer vergaapt. Dit keer zouden we, zo had ik onze medereizigers beloofd, dat opnieuw doen, en dan op zondag, zodat we ook de paus zouden kunnen zien en horen als hij de toegestroomde gelovigen op het Sint Pieterplein zou toespreken.

“Maar eerst”, stelde ik voor, “gaan we naar de Friezenkerk.”

‘Een kerk van de Nederlanders in de schaduw van de Sint Pieter’


De Friezenkerk In Rome is een ‘kerk van de Nederlanders in de schaduw van de Sint Pieter’, zoals het heet op de website van de kerk. Ze bedient de Nederlandse parochie en pelgrims in Rome. De kerk dateert uit de negende eeuw en werd gebouwd op de plaats waar destijds een Friese kolonie was. De Friezenkerk is tegenwoordig vooral bekend doordat de Nederlandse priester en BN’er Antoine Bodar er geregeld preekt of de mis celebreert.

frisevlagDie bekendheid geldt misschien in Nederland, maar minder in Rome. Als we in Vaticaanstad op zoek zijn naar de Friezenkerk, kijken de politieagenten me wazig aan als ik vraag naar de ‘chiesa di frisoni’. Pas als ik uitleg dat het een kerk is waar Nederlands wordt gesproken, valt het muntje en worden we de goede kant opgestuurd.

Je bereikt de kerk via een lange trap, de scala sancta. De bedoeling is dat de pelgrim op de knieën naar boven gaat. Onderweg overdenkt hij het lijden van Christus, eenmaal boven ontsteekt hij bij het kruisbeeld een kaars en zegt een gebed. Op de website van dagblad Trouw lees ik in een interview met Antoine Bodar dat het altijd Polen, Italianen of Spanjaarden zijn die op die manier de trap beklimmen. “Nederlanders zijn daar te nuchter voor.”

Bodar heeft een tweeslachtige relatie met de Friezenkerk. „Ik ben goed met die mensen, hoor”, zegt hij in hetzelfde interview, “maar de liturgie is me er te janboerenfluitjesachtig.”

Ik geniet als ik om me heen kijk. Aan het balkon hangt zowel een Nederlandse als een Friese vlag


Het is een vreemd gevoel, in hartje Rome in een kerk te zitten waar Nederlands de voertaal is. Helaas staat Bodar vandaag niet op de kansel, maar een slecht verstaanbare priester. De organist is ziek of heeft het om een andere reden laten afweten. De Nederlandse parochianen – inclusief ons Zaanse vriendengroepje circa dertig personen – is niet bepaald vast bij stem, ik vraag me af of onze onzekere a-capellazang wel tot in de hemel zal reiken.

jezus hans
jezus friezenkerk

Gelukkig is de kerk meer dan prachtig. Ik geniet als ik om me heen kijk. Aan het balkon hangt zowel een Nederlandse als een Friese vlag, zie ik als ik me omdraai. Maar wat ik onder die vlaggen zie, beneemt me voor een moment de adem.

Een paar banken achter mij zie ik de jonge zwerver geknield zitten waarvan Hans mij een paar uur eerder vanuit Arnhem het portret heeft gestuurd. Ik kijk nog eens, durf mijn iPhone niet op te starten in dit plechtige huis, maar er is geen twijfel mogelijk. De regelmatige trekken, de Jezusbaard, de devote blik. Hoe is het mogelijk?

Wij moeten opstaan. Het Wilhelmus wordt ingezet – een beetje tot mijn teleurstelling, als halve Fries had ik hier eigenlijk liever ‘Frysk bloed tsjoch op’ gezongen.

Na de dienst worden we uitgenodigd om in een bovenzaal de koffie te komen gebruiken. Het lijkt Bussum wel, grinnik ik in mezelf. Ondertussen heb ik mijn smartphone aangezet en maak ik een foto van de jonge Jezus, die nog altijd knielt.

Een paar uur later stuur ik de foto door naar Hans in Arnhem. Die is al net zo verbaasd als ik. “Hier word ik even stil van”, mailt hij.

Wie is de knaap? Ik weet het niet. Ik heb hem niet aangesproken, beducht als ik was dat het misschien een jongen zou zijn met een godsdiensttic. Of misschien wilde ik het mysterie niet ontraadselen. Ook in dat opzicht mag hij wat mij betreft op Jezus blijven lijken.

 

Dit artikel verscheen eerder in Bussum Onderweg, het kerkblad van de Protestantse Gemeente Bussum.

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum