Een paar jaar geleden schreef ik een artikel over de 'Vijfde Beatle' naar aanleiding van het overlijden van sessie-drummer Andy White. White had in de studio een partijtje gedrumd voor de opname van de eerste Beatles-single Love me do, omdat producer George Martin twijfels had over Ringo Starr. Onlangs verscheen van de hand van Volkskrant-journalisten Paul Onkenhout en John Schoorl het boek 'De vijfde Beatles'. Daarin passeren liefst 64 kandidaten voor deze titel de revue. Voor mij aanleiding mijn verhaal opnieuw in de schijnwerpers te zetten.
De Vijfde Beatle? Daar zijn er heel wat van
- Gegevens
‘Vijfde Beatle Andy White overleden’, stond deze week in de kant. Andy wie? En was hij echt de vijfde Beatle? Daar komen wel andere namen voor in aanmerking. Een stukje Beatles-geschiedenis in vogelvlucht. “Eigenlijk bestaat er helemaal geen vijfde Beatle.”
Rob keek mij nadenkend aan. “Ringo Starr is er niet bij, zaterdag in Blokker”, had ik hem net verteld. Het bericht was op Radio Veronica te horen geweest. Ringo was ziek en moest in ieder geval het begin missen van de wereldtournee die The Beatles zouden maken: eerst naar Denemarken, dan naar Holland en vervolgens naar Azië en Australië.
“Nou ja”, zei Rob. “Dan maar zonder Ringo.” Er zou iemand invallen, die bij voorbaat al het stempel de ‘vijfde Beatle’ zou krijgen. De zoveelste in een lange rij ‘vijfde Beatles’.
‘B-Day’ in Nederland
Het was een paar dagen voor ‘B-Day’. The Beatles, die eerst in hun eigen land en daarna in recordtempo in Amerika en Europa enorm populair waren geworden, zouden zaterdag 6 juni 1964 optreden in de veilinghal in het onooglijke Noord-Hollandse dorpje Blokker. Mijn vriend Rob Berghege en ik behoorden tot de fans van het eerste uur. Dat Ringo er niet bij zou zijn in Blokker vonden we jammer maar geen echte ramp.
The Beatles, dat waren voor ons vooral John, Paul en George. John Lennon was de rebel, de nozem, de rocker, de dichter, die met zijn teksten de songs van The Beatles een extra dimensie gaf. Paul McCartney was de koorknaap, de jongen met de slaapkamerogen, het muzikale genie die klassiekers zou gaan schrijven als Yesterday en Let it Be. George Harrison was de ‘stille Beatle’, die pas naderhand uit de schaduw van John en Paul zou treden met meesterlijke nummers als When my guitar gently weeps en Here comes the sun. Maar drummer Ringo Starr? Ach, die hing een beetje de clown uit en hij hoorde erbij natuurlijk, maar zijn drumwerk vonden wij nogal rommelig en als hij al een song schreef, hadden John en Paul zijn pen vastgehouden.
Ringo Starr had ook pas later zijn entree gemaakt bij The Beatles. De band had al een aantal drummers versleten voor hij erbij kwam. De laatste in de reeks was Pete Best geweest, die zijn eigen fans meenam naar de optredens van The Beatles in hun geboortestad Liverpool. Hij was mee geweest naar Hamburg, waar ze hun vuurdoop hadden gekregen, met lange optredens in nachtclubs tussen hoeren en strippers, voor een publiek van dronken nachtbrakers.
Stuart Sutcliffe: met zijn rug naar het publiek
The Beatles bestonden toen nog uit vijf man: John, Paul, George, Pete en Stu. Stuart Sutcliffe was kunstenaar – hij begon zich te ontwikkelen als schilder – die muzikaal geen groot talent was, maar door zijn vriend John Lennon was omgepraat om de bas te gaan spelen. Hij stond meestal met zijn rug naar het publiek toe, zodat niemand kon zien dat hij er eigenlijk niet veel van bakte.
Stuart stapte uit The Beatles voordat ze beroemd werden. In Hamburg ontmoette hij Astrid Kirchherr, op wie hij verliefd werd. Astrid maakte niet alleen schitterende foto’s van The Beatles, zij kamde Stuarts haar ook naar voren in een stijl die The Beatles zich later zouden aanmeten en die bekend werd als ‘Beatles-kapsel’. Stuart verliet The Beatles in 1961; een jaar later overleed hij na een hersenbloeding, nog geen 22 jaar oud. Velen beschouwen Stuart Sutcliffe als de ‘vijfde Beatle’.
Pete Best: de man die eruit werd gegooid
In de loop van dat jaar werden The Beatles ontdekt door winkelier Brian Epstein, die hen aan een platencontract met Parlophone hield. Epstein heeft nooit een noot geschreven, maar leverde wel een belangrijke bijdrage aan het succes van de ‘Fab Four’. Hij lanceerde hen met kekke jasjes zonder kraag en revers en met het door Astrid Kirchherr bedachte kapsel. Maar Pete Best maakte dit succes niet mee. John, Paul maar ook George wilden van hem af. Ze vonden zijn drumwerk te statisch. Ze hadden Ringo Starr ontmoet en gaven aan hem de voorkeur.
Het ‘vuile werk’, Pete Best eruit gooien, lieten ze over aan Brian Epstein. Die had moeite met het besluit. “Hoe zullen de fans reageren?”, vroeg hij zich af. “Pete is erg populair.” Toen Pete het nieuws hoorde, leek hij in shock. “Waarom?”, bracht hij nog net uit. Waarop Epstein hem vertelde dat de andere Beatles hem niet goed vonden, en dat George Martin dat ook vond.
George Martin: zijn tijd ver vooruit
Producer George Martin is zeker iemand die in aanmerking komt voor de titel ‘vijfde Beatle’. Een paar e-mailcontacten die ik aanschrijf, noemen hem spontaan. Een kritische Beatles-fan meldt zelfs: “Hij heeft van heel wat troep nog behoorlijke songs weten te maken en was zijn tijd soms ver vooruit.” Martin ging eigenlijk over de klassieke muziek bij Parlophone, maar uit zijn samenwerking met de band met zijn meesterwerken geboren. Hij wist de wilde ideeën en geniale invallen van Lennon en McCartney te polijsten tot ware juweeltjes. Een aantal van die songs zijn bij zijn pensionering gecoverd op de cd In my life, waaraan artiesten als Phil Collins en Jim Carrey meewerkten.
Andy White: simpel drumpartijtje
Het was diezelfde George Martin die verhinderde dat de nieuwe drummer van The Beatles, Ringo Star, meewerkte aan de eerste plaat die zij voor Parlophone opnamen. In plaats van Starr nam een studiodrummer plaats achter de bekkens: Andy White. White, deze week op 85-jarige leeftijd overleden, werd in de typische hedendaagse nieuws-hypestijl in de berichtgeving hierover onmiddellijk opgevoerd als ‘Vijfde Beatle’.
Belachelijk, vindt Ron Bulters van Beatlesfanclub.nl, die ik aan de telefoon heb om hem te vragen wat hij vindt van die bijnaam. “Hij heeft een paar uurtjes meegedrumd met The Beatles. Op Love Me Do en op de B-kant, P.S. I love you.” White heeft ongetwijfeld zijn verdiensten gehad, aldus Bulters. “Hij zat in zo’n circuit van sessiemusici. Daar heeft hij trouwens wel betere bijdragen geleverd dan aan Love Me Do. Hij is bijvoorbeeld te horen op Shout Van Lulu en op It’s Not Unusual van Tom Jones.”
Waarom de ‘vijfde Beatle’ Ringo moest vervangen, snapt Bulters trouwens niet goed. “Het is een heel simpel drumpartijtje in dat nummer. George Martin vond dat Ringo zijn sticks niet op de klassieke manier vasthield, en ik denk dan ook dat hij gewoon geen risico wilde nemen met Ringo Starr, die nog maar een paar maanden bij The Beatles zat.” Ringo mocht bij de opnamen met de tamboerijnen spelen. Opmerkelijk: op de single-versie van Love Me Do, die rond Kerstmis 1962 de zeventiende plaats bereikte in de Britse Top Twenty en daarmee de eerste Beatles-hit werd, is wél Ringo Starr te horen. De versie met Andy White staat op de elpee Please Please Me. Het verschil is duidelijk, aangezien op die lp-versie Ringo’s tamboerijnen zijn te horen. “Tussen beide drumpartijen zit weinig verschil”, zegt Ron Bulters. “Wel kun je horen dat de stem van Paul McCartney overslaat, waarschijnlijk als gevolg van de zenuwen.”
Pete Best heeft in het verleden, onder meer in Nederland, een zakcentje verdiend door zijn neus te laten zien op Beatles-fanclubdagen. Met Andy White is dat nooit het geval geweest. “Toch had ik hem best eens willen interviewen”, zegt Bulters. “Al zijn er natuurlijk heel veel musici geweest die bijdragen hebben geleverd aan Beatles-opnamen.”
Jimmie Nicol: dertien dagen in een gekkenhuis
‘Beatle voor een paar dagen’ was Jimmie Nicol. Hij was degene die in 1964 aangezocht werd om in te vallen voor de zieke Ringo. The Beatles zelf hadden eigenlijk totaal geen zin om die trip te maken zonder Ringo. Maar Brian Epstein en George Martin vonden dat de duizenden fans die al kaartjes hadden gekocht, niet in de steek mochten worden gelaten.
Het was een hele zoektocht geweest naar een goede vervanger. De naam Pete Best viel, maar die was onaanvaardbaar voor The Beatles. George Martin zocht in zijn Rolodex en kwam met de naam Jimmie Nicol. Volgens hem niet alleen een goede drummer maar ook van de leeftijd van The Beatles – hij was 24 – en met dezelfde engelachtige uitstraling.
Zo reisde Nicol mee met The Beatles naar Kopenhagen en zat hij in de rondvaartboot die in de Amsterdamse grachten door duizenden fans werd toegejuicht. Rob en ik zagen hem spelen op het avondconcert in de veilinghal in Blokker. Maar wij hadden weinig oog voor hem. Hij had zijn haar naar voren gekamd om op een Beatle te lijken, maar het was volgens ons te kort en daardoor viel hij voor ons een beetje door de mand.
Voor Nicol was het een ervaring die hem zijn leven lang zou achtervolgen. Hij was verbijsterd door het gekkenhuis dat Beatlemania heette. Opeens kon hij elk meisje krijgen dat hij maar wilde en opeens stond hij overal in het middelpunt van de belangstelling. Dertien dagen lang was hij een Beatle. Toen was Ringo Starr genezen en vloog naar Melbourne. Nicol werd vriendelijk bedankt, hij kreeg behalve zijn salaris een gouden horloge met inscriptie en vloog in zijn eentje terug naar huis.
Hij kwam nooit over die periode heen. De platen die hij na die tijd maakte, werden geen succes. Hij ging failliet, zijn vrouw verliet hem en hij raakte aan de drugs. Of hij nog leeft, is onzeker; naspeuringen van journalisten naar zijn verblijfplaats hebben tot nu toe geen resultaat opgeleverd.
Neil Aspinall: trouw tot zijn laatste adem
Volgens Ron Bulters bestaat er helemaal geen ‘vijfde Beatle’. “Er waren er maar vier, en die jongens waren echt een eenheid.” Maar als hij er een zou moeten aanwijzen, slaat hij nadrukkelijk zowel Brian Epstein als George Martin over, en noemt hij de naam van Neil Aspinall. Hij was de road manager van The Beatles, later directeur van hun platenmaatschappij Apple. “Hij is heel altijd loyaal geweest, tot zijn dood aan toe.”
Billy Preston: hij hield de boel bij elkaar
Een echte ‘vijfde Beatle’ zou Billy Preston kunnen zijn, de enige die ook credits daarvoor heeft gekregen op een single. Op Get Back staan als uitvoerenden ‘The Beatles with Billy Preston.” Bulters geeft toe: “Hij heeft de band nog wel een jaar bij elkaar gehouden.” Get Back werd de laatste elpee van The Beatles, die elkaar niet meer konden luchten of zien. In april 1970 maakte Paul McCartney het einde van The Beatles bekend.
Aan wie ik zelf de voorkeur zou geven als ‘vijfde Beatle’? Dan toch aan de zo tragisch jong overleden Stuart Sutcliffe. Hij maakte echt deel uit van de band. Maar inmiddels zijn heel wat meer ‘vijfde’ dan echte Beatles in leven. John Lennon en George Harrison zijn al jaren geleden overleden. Sir Paul McCartney is nog immer muzikaal actief en vernieuwend, en Ringo – ach, Ringo hangt nog steeds de clown uit.
De vijfde Beatles, door Paul Onkenhout en John Schoorl. 160 pagina‘s, €17,50. Uitgeverij Nieuw Amsterdam
Bronnen:
Beatlesfanclub.nl over Andy White