sieraden-meintje

Dit is wat ik nog heb van Meintje:

Een houten kistje met haar sieraden.

Ik vond het als kind prachtig om te openen. Het was van binnen bekleed met een zijdeachtige stof. Er zat een merkwaardige, sterke geur in, die tientallen jaren na haar dood even sterk is gebleven. Dicky gebruikt het kistje ook wel, hoewel ze maar één broche van Meintje geregeld draagt: een verzilverde, ovalen relief met een afbeelding van de Nachtwacht. In het kistje zitten kralenkettingen, de sluiting van een verdwenen tasje of beursje, en heel wat kralen en kleine kettingen. Ik bewaar er ook het horloge in dat ik kocht van de ‘erfenis’ van haar moeder, opoe Rozema: het geld dat zij verdeelde onder haar kinderen in kleinkinderen toen zij van de Zuiddijk naar het bejaardenhuis Groenland verhuisde.

kaartmoeder2

Drie ansichtkaarten, die zij mij stuurde vanuit het Sint Jan Ziekenhuis toen zij daar was opgenomen om geopereerd te worden aan haar galblaas. Op twee zijn katten afgebeeld, op de derde een hond. Er zit een blauwe postzegel van 2 cent op. Zij beschreef ze met haar prachtige handschrift in potlood en ondertekende eenvoudig met ‘mammie’ - zo sprak ik haar aan (en we zeiden natuurlijk ‘u’ tegen onze ouders).

Morbide is dat de derde en laatste kaart die ik ontving, is afgestempeld op 17 september 1955, dus twee dagen na haar dood. Er werd mij verteld dat die na haar overlijden werd aangetroffen onder haar kussen.

Toen Dicky en ik trouwden, kregen we een bedrag van ongeveer 2300 gulden van mijn vader. Volgens hem was dat mijn deel van Meintjes erfenis; geld dat hij had beheerd voor Simon, Jelte en mij. Ik heb het gebruikt om mijn eerste auto van te kopen, een Citroën 2CV4. Omdat ik een volgende auto altijd kocht met inruil van de vorige, heb ik de gedachte altijd gekoesterd dat ik mede auto rijd met geld van Meintje. Het is, zeg maar, nooit opgemaakt, maar geïnvesteerd.

juliet-ring

Meintjes trouwring. Ik erfde hem hem van mijn vader, die hem heeft gedragen zo’n beetje vanaf de dag van Meintjes dood. Hij droeg de ring om zijn pink; hij paste om geen enkele andere vinger. Ik heb de ring korte tijd gedragen, maar vond het al snel te ongemakkelijk - ik draag niet eens mijn eigen trouwring, omdat ik slecht tegen ringen kan. Toen mijn kleindochter Juliet Meintje werd geboren, wist ik al snel een bestemming voor Meintjes ring. Door een bevriende goudsmid liet ik hem omwerken tot een sieraad, te dragen aan een halskettinkje. Ze heeft het om op hoogtijdagen. Het ontoert mij altijd haar ermee te zien, en in mijn verbeelding lijkt ze ook een beetje op mijn moeder. Misschien is dat ook wel zo.

 

   

 

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum