Stottergeveld

De derde en laatste regionale krant waarvoor ik werkte, was dagblad De Gelderlander. Ooit een succesvolle krant, nu voortdurend op zoek naar het tovermiddel om de terugval van het aantal lezers te stuiten en onlangs in het nieuws doordat hoofdredacteur Ad van Heiningen werd opzij geschoven. 

 

“Ik zal je ons nieuwe gebouw laten zien”, zei Henk Kuijt. Ik was zojuist benoemd tot chef-central desk bij dagblad De Gelderlander in Nijmegen. Trots ging hij me voor. Het pand was nog niet in gebruik, maar veel ruimten waren al gestoffeerd. In de pershal was al activiteit, binnenkort zou een deel van de oplage hier gedrukt worden. Ik was geïmponeerd door het uitzicht over de Waal dat de centrale redactie zou krijgen: rechts de spoorbrug en daarachter in de verte de Waalbrug, links meanderde de rivier richting de Noordzee. Het mooiste uitzicht ter wereld voor een krantenredactie.

GelderlanderDit was de krant waar ik mijn journalistieke loopbaan ging afronden. Ik was benoemd tot wat in het Gelderlander-lingo ccd heette: chef-central desk. In de dagdienst chef binnen-/buitenland, in de avonddienst chef-nacht, verantwoordelijk voor het samenstellen van het algemene gedeelte van de krant.

rep-gelderlander‘Het deel dat nodig is om bij regen het regiokatern droog te houden’, zeiden ze op de streekredacties. De mensen kozen immers De Gelderlander voor het regionale nieuws, aldus hun, niet onlogische, redenering. Maar daar wilde hoofdredacteur Henk Kuijt niets van weten. Zijn ambitie was om van De Gelderlander zowel regionaal als algemeen een kwaliteitskrant te maken. Zijn verslaggevers zwermden dan ook uit tot ver voorbij de grenzen van het verspreidingsgebied. Als het nodig was, zelfs naar het buitenland, maar dat was meestal voor de ‘samenwerking’, een aantal regionale kranten, vooral in het Zuiden, waarmee kopij werd uitgewisseld.

Ik kwam eind 1990 bij De Gelderlander. De oplagen van de gedrukte kranten reikten tot in de hemel. De Volkskrant, waar ik zeven jaar had gewerkt, had een oplage van ruim 350.000. De Gelderlander, die met het Utrechts Nieuwsblad tot de beste regionale kranten van het land werd gerekend, telde zo’n 170.000 abonnees. Aan de Waal verrees een modern krantengebouw. In 1992 werd het geopend door hare majesteit de koningin, die met deze daad onderstreepte welk belang zij hechtte aan de functie van een regionaal dagblad voor het democratisch proces.

gelderlander-sloop

De grote tijd van De Gelderlander was eigenlijk al voorbij toen de krant, samen met de andere VNU-dagbladen, in 1999 werd verkocht aan het Wegener-concern. ‘Nine Eleven’ trof twee jaar later niet alleen de WTC-torens in New York maar ook de westerse economieën. Adverteerders begonnen zich terug te trekken uit de regionale kranten. Zeven jaar later luidde de val van de Amerikaanse bank Lehman Brothers een werelwijde financiële crisis in. Voor alle kranten is de digitale revolutie een uitdaging, waar tot nu toe geen van hen het antwoord op weet.

Als ik in augustus 2011 weer eens een dagje in Nijmegen ben, werk ik al niet meer bij De Gelderlander. Ik heb gebruik gemaakt van een aanbod tot vervroegd vertrek en ben naderhand verhuisd naar de Randstad, dichter bij de kinderen. Nu zie ik pas met eigen ogen wat er is gebeurd met De Gelderlander. Het pand, net twintig jaar oud, is voor een goede prijs van de hand gedaan en wordt gesloopt, de Nijmeegse redactie is verhuisd naar een industrieterrein in een andere hoek van de stad.

In het naoorlogse tijdperk, toen de rooms-katholieke kerk nog een machtig bolwerk was, toen de bisschoppen nog meenden te kunnen bepalen op welke politieke partij de beminde gelovigen moesten stemmen, toen de arbeiders in dit deel van het land nog massaal katholiek waren en kranten lazen, toen was De Gelderlander de grote concurrent van die andere grote katholieke krant: de Volkskrant. Joop Lücker, hoofdredacteur van de Volkskrant, beschouwde zijn tegenhanger Louis Frequin van De Gelderlander als een bedreiging. Frequin en Lücker behoorden ook beiden tot het uitgestorven gilde van almachtige en alwetende hoofdredacteuren, waartoe eveneens  Keimpe Koopmans van de Amersfoortse Courant behoorde. Als een koning benoemde en ontsloeg Frequin chefs en verslaggevers naar willekeur. Lücker en Koopmans deden hetzelfde – tot ze ten slotte, om uiteenlopende redenen, het voor gezien hielden en vertrokken of moesten vertrekken.

louis frequin

Zo niet Frequin. Frequin werd tot hoofdredacteur van De Gelderlander benoemd in 1945 en hij hield zijn zetel vast tot zijn pensionering in 1977 Hij liet zich aanspreken met ‘hoofdredacteur’: “Ja hoofdredacteur, nee hoofdredacteur; hoofdredacteur, ik wil gaan trouwen.” Verslaggever Boet Kokke, die 25 jaar onder hem diende, herinnert zich in zijn memoires (‘En dan nog dit’, in eigen beheer uitgegeven) hoe je op maandagmorgen een mededeling op het prikbord kon lezen waarop stond dat je met ingang van de eerste van de komende maand was benoemd tot verslaggever in Doetinchem of, erger nog, in Oss, het Siberië van de Gelderlander. Net als Lücker stond Frequin - hij was mede-oprichter van de tv-rubriek Brandpunt - in contact met de bisschoppen. Volgens de necrologie die dezelfde Boet Kokke over hem schreef voor De Gelderlander, ‘uitsluitend ter informatie en niet om zich de wet te laten voorschrijven’. Frequin was toen al ruim twintig jaar weg bij de krant, maar zijn invloed reikte toen nog zo ver dat Boet een hagiografie van een complete krantenpagina aan hem wijdde – en krantenpagina’s waren toen niet alleen dubbel zo groot als tegenwoordig, maar er stonden ook aanzienlijk minder foto’s en veel meer letters op.

Ik heb Frequin nooit gekend. Eén keer heb ik hem aan de telefoon gehad, tijdens een avonddienst. Toen ik mijn naam noemde, vroeg hij mij verbijsterd die te herhalen. Dat deed ik, en ik legde hem uit dat ik de dienstdoende chef was. Ik geloof niet dat Frequin het aangenaam vond dat er iemand op zo’n belangrijke plek zat die hij niet kende.

Henk Kuijt, mijn hoofdredacteur, had grote bewondering voor Frequin. Hij sprak af en toe met hem af en vertelde naderhand op de krant welke geweldige indruk Frequin weer op hem had gemaakt en welke nuttige adviezen hij van hem had gekregen.

Kuijt kon zich in de eerste periode van zijn hoofdredacteurschap nog met de inhoud van de krant bezighouden, al liet hij het schrijven van commentaren over aan zijn adjunct Bert Ummelen en opinieredacteur Kees Buijs. Naderhand, toen de krant in steeds meer samenwerkingsverbanden werd gedwongen en zelfs een fusie met het Gelders Dagblad door de strot kreeg geduwd, moest hij voortdurend de manager spelen: hoe houd ik mijn krant overeind tegenover de andere kranten. Henk was niet zo’n goede manager – waarover verderop meer – en moest uiteindelijk vertrekken, gemangeld tussen directie en redactie.

van heiningen

Zijn opvolgers begonnen enthousiast aan het mooie ambacht van de belangrijkste redacteur op de krant, maar kregen al snel in de gaten dat de journalistiek voor hen een ver-van-mijn-bed-show was geworden. Ze moesten mensen ontslaan en edities opheffen, wanhopig de belangen van de redactie verdedigend bij de commerciële afdelingen die steeds machtiger werden, terwijl het commercieel juist steeds slechter met de krant ging. Ulko Jonker en Kees Pijnappels waren haast anonieme managers, die niet eens meer met hun naam op de voorpagina stonden. Pijnappels werd opgevolgd door Ad van Heiningen. Nog geen jaar na zijn officiële benoeming werd Van Heiningen, die 38 jaar voor de krant werkte en die Gelderlander denkt, ademt en droomt, zelf van de ene dag op de andere naar huis gestuurd door de nieuwe bazen van de krant, de Persgroep. Voor een halfjaar is op zijn plaats hoofdredacteur Peter Jansen van de Provinciale Zeeuwse Courant neergezet. 

Toen ik in 2011 een paar foto’s maakte van de sloop van het ooit zo trotse krantengebouw in Nijmegen, kon ik me niet voorstellen hoe snel de val van de krant was gegaan. Twintig jaar tevoren werd hier de koningin verwelkomd om het gebouw officieel in gebruik te stellen. Ik was er zelf niet bij, die dag; geveld door een hernia zat ik thuis. Mijn rechterhand Hans Gulpen nam mijn dienst over - een gedenkwaardige dienst.

koningin-kuytFreek van Workum deed tijdens de avonddiensten binnenland in onze ploeg. Freek was een van de merkwaardigste kerels die bij De Gelderlander werkten, waar toch bepaald geen gebrek was aan buitenbeentjes. Zomer en winter had hij een druppel aan zijn neus. Rond zes uur stapte hij de redactie op, waar hij zijn lange zwarte jas en (in geval van koude) zijn ijsmuts aan de kapstok hing, een paar keer duidelijk hoorbaar zijn neus ophaalde en in hoog tempo aan de slag ging om een prioriteitenlijstje voor de binnenlandpagina’s te produceren. Hij had een nogal eigenzinnige visie op het nieuws, maar ik behoorde tot de weinige personen voor wie hij enig ontzag had, zodat hij zijn soms provocerende selectie wel liet bijsturen.

Freek was een big shot in de Nijmeegse PvdA. Hij beweerde dat hij het plan voor de Waalsprong (Nijmegen breidt zijn grondgebied uit aan de overkant van de Waal) had bedacht, en ook dat hij een beslissende rol had gespeeld in het verwerven van de unieke locatie aan het water. Als reactie op deze beweringen riepen een paar collega’s plagerig naar hem dat het dan wel erg raar was dat Freek helemaal niet op het feestje met de koningin was genodigd.

Freek liet het niet op zich zitten en ging de vergissing even bij Henk Kuijt rechtzetten. “Je hebt vergeten mij uit te nodigen, Henk”, zei hij. “Daar kan geen sprake van zijn”, antwoordde Henk.

De volgende dag, de dag van de Grand Opening, liet Freek aan Hans weten dat hij niet meer kwam werken. Die avond niet en nooit meer.

Hans, die nu opeens met een uitgedunde ploeg aan de slag moest, liep naar Henk. Die zat juist van tevredenheid te spinnen als een poes, een glaasje jenever voor zich, het beeld van de koningin die bij het verlaten van het terrein een laatste maal naar hem zwaaide, nog op zijn netvlies. Henk ging wel even met Freek bellen dat dat zo niet ging.

Het werd geen verheven gesprek. Hoornen kletterden op haken, termen als ‘lul’ en ‘klootzak’ konden aan beide zijden nog tot de meest nette benamingen worden gerekend. Nee, Henk was niet zo’n goede manager. 

gelderlander-ovlIn de lange geschiedenis van De Gelderlander beslaat de tijd aan de Waal maar een korte periode. Op deze plek zijn inmiddels appartementen gebouwd, met een schitterend uitzicht over de rivier. Freek heeft nieuwe bezigheden gevonden. Henk Kuijt is niet meer onder ons. De Gelderlander-redactie is meer dan gedecimeerd, een gevolg van de ene bezuinigingsoperatie na de andere om aandeelhouders tevreden te stellen.

Wat gebleven is, zijn de verhalen. En, gelukkig nog altijd de krant zelf. Een krant met een prachtig verleden en een onzekere toekomst. 

 

Andere verhalen in de serie over de regionale kranten waar ik heb gewerkt:

De Zaanlander, misschien wel de slechtste krant van Nederland

De Amersfoortse Courant was een meneer en zijn naam was Koopmans

 

 

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum