bosch hooiwagen

Jeroen Bosch is thuis. Het is de reis naar ’s-Hertogenbosch waard om met m’n neus boven op zijn werk te staan. Al is het dringen bij De Hooiwagen en de Bossche Bollen en geef ik me toch over aan de zonde der vraatzucht.

In geen jaren ‘One Nation Underground’ van Pearls Before Swine op de draaitafel gelegd, nauwelijks aan de plaat gedacht zelfs. Maar vanavond, sinds ik terug ben van de expositie over Jheronimus Bosch, kreeg ik meteen de aanvechting de muziek terug te horen. Wie de plaat kent, weet waarom: op de hoes staat een fragment afgebeeld van Bosch’ meesterwerk De Tuin der Lusten. De plaat maakte een diepe indruk op mij in 1967.

Ik kende dankzij de lessen kunstgeschiedenis op school de werken van Jeroen Bosch wel, maar tijdens het eindeloos draaien van de plaat bestudeerde ik de monsters en vozende mensen die op de hoes stonden steeds opnieuw en kwam Bosch’ fascinerende wereld tussen hel en hemel voor mij tot leven.

bosch jezus

Nu sta ik voor het eerst oog in oog met Bosch. Niet met Jheronimus zelf – hij overleed dit jaar vijfhonderd jaar geleden – en zelfs niet met de Tuin der Lusten. Die hangt in het Prado in Madrid en daar lenen ze hun topstuk niet uit aan het Noordbrabants Museum in  ’s-Hertogenbosch. (Ze hebben daar trouwens liever niet dat je het over ‘Den Bosch’ hebt; de stad maakt zelfs reclame voor zichzelf met een logo waarop ’sH staat, wat ik volgens mij Slecht Horend betekent, van de bordjes die je vroeger wel op fietsspatborden zag.)

Maar ik sta wel vlak voor de meeste van zijn fantastische, waanzinnige, uitbundige, nachtmerrieachtige en belerende werken. Ik wil er met mijn neus bovenop staan en dat kan gelukkig, want het is dan wel behoorlijk druk in het museum, maar er is tijd genoeg om alle werken te bekijken. Er zit plexiglas voor alle kostbare werken, maar zijn panelen – Jheronimus schilderde nooit op doek – zijn prachtig uitgelicht en ik kan zijn penseelstreken zien.

Ik voel ontroering als ik zo dicht op zijn werk sta. Net zoals Jheronimus er zelf voor stond, en met heel dunne penselen in een paar trefzekere streken gezichten opzette, of met dikkere, bredere kwasten een landschap vorm gaf. Ik voel haast de vrees en de devotie waarmee hij de schilderijen opzette. Bosch was een uniek talent, die schilderde zoals niemand anders in de vijftiende en zestiende eeuw.

Misschien juist doordat ’s-Hertogenbosch ver weg lag van de culturele centra in Europa waar de kunststromingen werden gemaakt. Hij zag ze niet en werd er dus niet door beïnvloed. Zijn wereld zit vol met zelfbedachte monsters, die vaak een waarschuwing zijn: voor de gruwelen die je te wachten staan in de hel, of voor wat gebeuren kan als je je overgeeft aan dronkenschap, gokken, aan overspel, vraatzucht, hebzucht of welke van de zeven hoofdzonden ook. Bosch leefde als Middeleeuwer voortdurend met de blik op het hogere. God de Vader ziet alles, het leven duurt maar kort, de hemel is de beloning voor de rechtvaardige maar onderweg loeren voortdurend verlokkingen om de mens van het rechte pad af te krijgen. Het op de eeuwigheid gerichte leven in de Middeleeuwen is nauwelijks te vergelijken met ons leven in het derde millennium. Bij wie staat God zo centraal als bij de mens in de tijd van Jheronimus?

Bakker De Groot is voor mij de op een na grootste Bosschenaar


Het is druk in Den Bosch. Het lijkt wel of de hele stad feestviert omdat Jheronimus weer is thuisgekomen, zoals Den Bosch het noemt. Op het station, op het Stationsplein, op de straten naar het centrum, overal zie je posters van de expositie Visioenen van een genie, op etalageruiten zitten stickers met de kleine wezens uit de nachtmerries die hij in zijn werken heeft verwerkt: eitjes op poten waaruit mannetjes kruipen, een helm met dichtgeklapt vizier op pootjes, insectachtige wezens, mensen met insectenlijven, trechtermannetjes.

We mogen pas om twee uur het Brabants Museum in: de belangstelling voor de expositie is zo groot dat blokuren zijn ingevoerd waarop je naar binnen mag. Geeft niet, want het secundaire doel van elk bezoek aan Den Bosch is altijd een Bossche Bol van bakker De Groot, wat ons betreft de op één na grootste Bosschenaar. Maar ons wacht een teleurstelling. We komen de lunchroom van De Groot nauwelijks in, er staan dikke rijen te wachten. Geen plekje vrij, noch op de begane grond, noch op de verdieping. Gelukkig zijn er meer etablissementen waar je een kopje koffie kunt kopen met een echte Bossche Bol. We denken maar even niet aan de waarschuwingen van Jheronimus tegen de vraatzucht en vallen aan op het met chocoladefondant begoten heerlijks.

Zo’n Bossche Bol wordt met vork en mes geserveerd en die heb je nodig ook. Zorgvuldig wordt hij aangesneden, genietend werken we soes, slagroom en chocolade naar binnen. Sinds ik de Bol heb ontdekt, heb ik zijn treurige verre neefje, de Moorkop, nooit meer aangeraakt. Ik heb beloofd twee bollen mee te nemen voor een lieve oude dame die ik wekelijks een bezoekje breng in Bussum, dat komt later wel.

Voor ik het weet, sta ik oog in oog met de gekken en dwazen die met wereldse zaken bezig zijn terwijl hun scheepje stuurloos ronddobbert op de wereldzee


Nu wordt het tijd voor Jheronimus. De drukte bij de entree valt mee. We zijn zo binnen. Er is een korte introductiefilm en dan lopen we de eerste expositiezaal in. Jheronimus Bosch heeft maar een kleine oeuvre gemaakt. Het grootste deel daarvan, zeventien werken, is hier van over de hele wereld verzameld. Nu pas merken we dat het wel degelijk druk is. Al bij het eerste werk, Het Narrenschip, is het dringen geblazen. Dicky kijkt me moedeloos bij het zien van al die kijkers, vrijwel allen met een audiotour tegen het oor gedrukt.

Ik laat me niet ontmoedigen. Net als de deur van een volle trein benader ik het werk vanaf de zijkant en schuif dan trefzeker door. Voor ik het weet, sta ik in oog met de gekken en dwazen die met allerlei wereldse zaken bezig zijn terwijl hun scheepje stuurloos ronddobbert op de wereldzee, zijn onderging tegemoet.

Ik verbaas me over Bosch’ fijne penseel. Zijn stijl is nog duidelijk Middeleeuws, de thema’s zijn Middeleeuws, hij stapelt taferelen boven elkaar waardoor de werken iets tweedimensionaals krijgen terwijl hij wel degelijk de wetten van het perspectief kent, maar figuren toch soms plat op hun achtergrond legt. Je zou graag meer weten van deze man, van wie in de Sixties wel beweerd werd dat hij lsd of andere geestverruimende middelen gebruikte. Je zou graag meer willen weten van de symboliek die hij gebruikte en die in zijn tijd door iedereen werd begrepen maar door ons pas wordt verstaan als kunsthistorici het uitleggen.

De symboliek is duidelijk: het hooi lijkt goud en wordt aanbeden, maar in werkelijkheid blaas je het zo weg


Het topstuk op de expositie is De Hooiwagen. Die symboliek is me duidelijk: het hooi lijkt goud en wordt aanbeden, maar in werkelijkheid blaas je hooi zo weg. Net als bij de Mona Lisa in het Louvre staan hier dikke rijen. Maar je kunt dicht bij het werk komen en je kunt prima door het heldere gewapende glas kijken. Het werk fonkelt, de kleuren lijken er gisteren op gezet. Ik sta op centimeters van Jeroen. “Meneer, kunt u niet achter ons gaan staan, u bent zo lang”, vraagt een mevrouw achter me. Ik kijk haar vriendelijk aan. “Het duurt maar even, mevrouw”, zeg ik, “maar ik wil het graag van dichtbij zien.” Ik laat me mijn Jeroen niet zo makkelijk afpakken.

Visioenen van een genie is een overweldigende expositie. Op een gegeven moment vinden we het genoeg, we zijn vol van de wereld van Jheronimus Bosch. Wat een kunstenaar, en wat een weelde, dit alles bij elkaar. Genoeg Bosch voor een dag? Bijna. Op weg naar het station komen we opnieuw langs bakker De Groot. Het is er inmiddels niet zo druk meer. Voor de Bussumse dame scoor ik twee bollen. En ik neem me voor bij thuiskomst direct One Nation Underground op de draaitafel te leggen.

tuinderlusten pearls

De expositie Visioen van een genie loopt tot en met 8 mei 2016 in het Noordbrabants Museum.

Website van het museum

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum