zaanl redKomende maand ben ik vijftig jaar journalist. Op 1 juli 1966 nam ik voor het eerst plaats achter een schrijfmachine op de redactie van dagblad De Zaanlander in Koog aan de Zaan. Ik was officieel leerling-journalist geworden. Een overzicht van mijn journalistieke loopbaan, geschreven met vijf vingers op zeven machines.

1. De Remington-schrijfmachine van mijn vader

RemingtonMijn vader had een in mijn ogen indrukwekkend arsenaal aan kantoorartikelen, zoals een molentje met stempels waaronder een datumstempel en een met de geheimzinnige tekst ‘Monster Zonder Waarde’. Hij had ordners waar hij op dun geel papier kopieën van brieven bewaarde. Die kopieën waren doorslagen van brieven die hij had geschreven op zijn Remington schrijfmachine. Dat was een machine met zo’n zware aanslag dat je er wel vijf kopieën op kon maken. Je kon er een lint met twee kleuren indoen en als je aan het eind van een regel was, klonk een waarschuwend belletje.

Vooral mijn broer Jelte en ik gebruikten de schrijfmachine graag om verhalen op te schrijven. Dat de letter ‘h’ inmiddels was verdwenen, was lastig, maar wij lieten er onze literaire en journalistieke aspiraties niet door in de weg staan. Toen Wim Harwijne, redactiechef van De Zaanlander, mij tijdens mijn sollicitatiegesprek vroeg of ik met een typemachine overweg kon, kon ik dan ook oprecht ‘ja’ antwoorden. Net zoals de meeste van mijn collega’s heb ik trouwens nooit met meer dan vier à vijf vingers leren typen. 

 2. De Olivetti Valentine

valentineDoor dat hameren op de Remington heb ik zo’n harde aanslag ontwikkeld dat het fluweelzachte aanraken van de elektrische IBM-schrijfmachines, met dat geniale bolletje waar alle letters op stonden, aan mij nooit besteed is geweest. Eigenlijk kon ik daardoor ook niet zo goed uit de weg met de mooiste schrijfmachine waarop ik ooit heb gewerkt. Dat was een portable, de Olivetti Valentine, met een platte achterkant zodat hij ook op z’n rug kon worden neergezet; handig als je je bureau ook voor andere zaken nodig hebt. Wel moest ik, gevolg van dat te harde aanslaan, de toetsen regelmatig uit elkaar halen. Hij rook ontzettend lekker naar inkt en olie.

3. De Remington portable

Die IBM-machines met dat pientere bolletje waren niet voor journalisten bedoeld. Op krantenredacties stond meestal een allegaartje aan typemachines. Veel verslaggevers hadden nauwelijks een eigen werkplek. Wie ’s morgens het eerst op de redactie was, zocht het beste plekje en de minst slechte schrijfmachine. De meeste machines waren zware apparaten. Onderhoud vond te hooi en te gras plaats. Als de letters op het papier al te zeer onleesbaar werden, vroeg je bij de redactiesecretaresse een nieuw typelint – wat een feest als de letters opeens weer helder pikzwart op het papier stonden! Fijne machines waren Underwood apparaten. Ik keek altijd met genoegen naar het cijfer 8 op de Underwood, met z’n wonderlijke haaltje. Door het vele gebruik door tal van verschillende verslaggevers en het onregelmatige onderhoud waren de meeste redactiemachines in niet zo’n beste staat. Gelukkig had ik thuis inmiddels een Remington portable staan. Ook met een flinke aanslag trouwens. Terwijl ik op mijn werkkamer reportages of raadsverslagen uitwerkte, werden mijn kinderen in slaap gewiegd door het vertrouwde geroffel van pappa’s vingers op de toetsen.

4. NieuwsNet en Wang

wang

Op de redactie van NieuwsNet in Amsterdam, het vermaarde nieuwsmagazine dat zowel Vrij Nederland als Elsevier overbodig zou maken, kreeg ik voor het eerst te maken met computers. Als eindredacteur was ik hier de schakel tussen redactie en techniek. Computers en software waren toen, eind jaren zeventig, nog veel meer dan nu het terrein van vrije jongens en charlatans. Niemand had een idee wat een goed tekstverwerkend systeem zou zijn om een wekelijks magazine mee te maken. Zonder naar de redacteuren te luisteren die het blad moesten maken, had de directie gekozen voor het Taiwanese merk Wang. In één klap werd het hele parcours van zetters, correctoren en grafici overgeslagen. Een regelrechte ramp voor de eindredactie, die dit takenpakket in de schoot kreeg geworpen. Toch genoot ik volop van dit eerste contact met de computer. Ik slaagde erin kleine programma’s te ontwerpen die allerlei taakjes in onderdelen van seconden uitvoerden.

5. Verliefd op Atex

atextoetsenbordNa Wang kwam Atex, het tekstverwerkend systeem van de Volkskrant waar ik onmiddellijk verliefd op werd. Ik weet nog goed hoe verlangend ik keek naar die donkerzwarte, strak vormgegeven terminal op het bureau van hoofdredacteur Harry Lockefeer tijdens mijn sollicitatiegesprek. En kort na mijn intrede bij de mooiste krant van Nederland in 1984 maakte ik kennis met het mooiste tekstverwerkend systeem. Een blinkende cursor op een matte achtergrond. Een in verschillende richtingen verstelbaar scherm op een poot met vier tenen. Een kronkelsnoer naar het toetsenbord: een rechthoekige, dikke doos. Centraal daarop het qwerty-toetsenbord. Links, toetsen om de cursor over het scherm te bewegen, met een centrale positie voor vier grote pijltoetsen. Tegenwoordig verwacht je die aan de rechterkant van het toetsenbord, maar op die plek bevonden zich de toetsen om de tekst mee te definiëren en te bewerken: begin/eind blok; deze alinea; deze zin; deze regel; dit woord; herstel; voeg in vast; kopie; verschuif; blok/alinea/zin weg; regel weg; woord weg; vorig woord weg; teken weg; wis uit. Een enkele gelukkige binnenland-redacteur had een rode supershift-knop, te gebruiken voor de functies supershift-herstel of supershift-berg op.

Van een muis hadden we nog nooit gehoord. Wij eindredacteuren hadden die niet nodig. De toetsen van Atex waren het verlengde van onze vingers, handen en hersenen. Schrijvende collega’s gebruikten het qwerty-toetsenbord, wij redigerende collega’s lieten als pianovirtuozen onze vingers dansen over de toetsen en knoppen die daaromheen gedrapeerd waren. Wie niet genoeg had aan de ingebouwde functies van Atex, kon de knoppen boven op het toetsenbord programmeren. Chef-dag Paul Kouwenberg was zuinig met het verlenen van de bevoegdheid daarvoor, bang als hij was dat iemand alle kopij van de krant voor morgen in één klap zou verwijderen.

De onbetwiste virtuoos met Atex was financieel redacteur John Schoonbrood, die erin slaagde om in de krochten van het systeem te komen. Maar ik kwam aardig in de buurt. Ik ontwikkelde slimme toetsen om in razend tempo een aantal commando’s achter elkaar uit te voeren. Na het inloggen ’s morgens drukte ik op de eerste functietoets. Er gebeurde van alles, en als dat achter de rug was, stond er vrolijk HELLO MASTER achter de prompt boven in beeld.

6. De kaboutertjes van Expograph 

oudbouwgldOp de redactie van De Gelderlander was bij mijn entree in 1990 nog het verouderde Harris-systeem in gebruik. Toen de krant van het oude pand aan de Lange Hezelstraat verhuisde naar een spiksplinternieuw gebouw op een van de mooiste locaties aan de Waal in Nijmegen, wierpen enkele redacteuren de laatste Harris demonstratief uit het raam. Binnen de kortste keren moest de redactie overschakelen op Expograph en later de daarvan afgeleide database R84. Dat gebeurde zo’n beetje ‘cold turkey’. Er waren wat proefkrantjes gemaakt, maar op de eerste avond dat de krant echt met dit systeem geproduceerd moest worden, kwam de stoom uit de oren van de eindredacteuren. Ik had moeite me te beheersen toen de directeur, die net als de hoofdredactie en andere genodigden, een kijkje kwam nemen, minzaam liet weten: “Geen paniek hoor, uiteindelijk komt de krant toch altijd uit.” Het kwam niet in hem op dat de kaboutertjes die volgens hem ervoor zorgden dat elke dag een krant verscheen, hier vlak voor zijn neus aan het werk waren.

7. Word voor Mac is te mooi   

Na mijn pensionering ben ik journalist gebleven: ik ben zeventien jaar lang hoofdredacteur en enige verslaggever van de internetkrant over het spel mahjong, ‘Mahjong News’, ik schrijf onbetaald voor het kerkblad Bussum Onderweg en op verzoek aan andere uitgaven, heb een paar boeken in eigen beheer uitgegeven en houd een paar websites bij. Mijn carrière in de journalistiek eindigt niet bij vijftig jaar. Ik schrijf nu op mijn MacBook en mijn iMac en gebruik MS Word voor de Mac.

Word is natuurlijk heel mooi, maar het is geen tekstverwerker voor journalisten. Het is te mooi, te gelikt, met honderden functies waar geen journalist op zit te wachten. Journalisten willen platte tekst op papier smijten en zich niet ondertussen met de opmaak van hun verhaal bezig houden. Papier ruiken terwijl ze met rood potlood in hun tekst krassen en strepen aanbrengen. Het mooiste programma om verhalen mee te schrijven is het programma dat het dichtst in de buurt komt van die oude Remington schrijfmachine van m’n vader. En oh ja, het liefst met een belletje dat ‘ping’ doet aan het eind van een regel.

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum