Vroom en Dreesmann in Zaandam dicht – net als in 61 andere plaatsen in Nederland. Het winkelbedrijf en de stad hebben een geschiedenis met elkaar. De eerste V & D moest wijken voor de Beatrixbrug, waarna het concern tien jaar lang de stad liet zitten met een gapend gat. Ik vertrok uit de Zaanstreek in het jaar dat de nieuwe V & D in gebruik werd genomen, en weet nog als de dag van gisteren hoe het begon: de sloop, het palenbos en de magnetron.
Op de deuren en ramen hangen kaartjes met de mededeling ‘wegens omstandigheden gesloten’. Op andere worden de klanten hartelijk bedankt voor hun jarenlange trouw.
Ik loop een beetje verloren een paar keer langs het gebouw van Vroom & Dreesmann. Voor mij is de Gedempte Gracht, net als heel Zaandam trouwens, gestold verleden. Hoe vaak ik hier ook kom om de veranderingen te zien -- als ik mijn ogen dichtdoe, zie ik hier weer de marktkramen. Mijn moeder Meintje heeft de fiets aan de hand, ik zit achter op de bagagedrager. We beginnen op de hoek bij Tricozaan en het kantoortje van De Zaanlander, we lopen langs de kraampjes met stoffen waar kooplieden behendig in de weer zijn met een houten el, we lopen de synagoge voorbij en keren om bij het plantsoentje en het kantoortje van de marktmeester. Meintje koopt groenten en vis, we gaan helemaal terug tot het einde, bij de winkel van ‘Cjamin’, waar ik misschien een ijsje krijg, en pakken dan nog even de rij kramen in het midden.
De markt verdween hier denk ik in 1970. Het jaar dat hier grote nieuwe winkels werden geopend, zoals Vroom en Dreesmann en HEMA. Mijn laatste jaar bij dagblad De Zaanlander en ook het jaar dat ik voorgoed uit Zaandam zou wegtrekken.
De eerste paal
Waarom ik voor de krant naar de persconferentie moest ter gelegenheid van de opening van de nieuwe V & D, weet ik niet meer. Ik werkte op de streekredactie, vanuit het kantoor aan de Zaanweg in Wormerveer. Mijn collega’s Han de Jong en Fred Voorbergen van de stadsredactie deden normaal de Zaandamse klussen. Zij waren erbij geweest toen de eerste paal werd geslagen en zorgden dat er een foto werd gemaakt als er wat bijzonders was te melden vanuit de bouwput aan de Gracht.
De terugkeer van Vroom & Dreesmann in de stad, na een afwezigheid van meer dan tien jaar, was groot nieuws. Maar ook de bouw zelf hield de gemoederen bezig. Als redactiechef Wim Harwijne vanuit Wormerveer belde met Han de Jong, en het gesprek stokte wegens gebrek aan inspiratie of gebrek aan nieuws, stelde Wim niet zelden voor dat zijn tweede man maar weer eens een kijkje zou gaan nemen achter de hekken die de bouw afschermden. Dat kwam hem sowieso wel goed uit, want Harwijne was correspondent van dagblad Cobouw, waarvoor hij berichtjes over bouwactiviteiten in de Zaan doorbelde. Ook doorslagen van de stukjes van De Jong en Voorbergen.
Hoe dan ook – de dag voor de persconferentie keek Harwijne in zijn agenda, en daarna naar mij. “Morgen is de rondleiding voor de pers bij V & D in Zaandam”, zei hij, “ga jij daar maar heen.” Hij wist dat ik mijn verslagje al ’s middags klaar zou hebben, zodat tijdig een kopie op de redactie van Cobouw zou kunnen belanden. En zo stond ik de volgende dag met fotograaf Frits Rijkes en nog een handjevol mensen in de splinternieuwe winkel. Collega’s van De Typhoon waren er – de grootste Zaanse krant had behalve de fotograaf meer verslaggevers gestuurd, deze belangrijkste gebeurtenis van het jaar moest uitgebreid gecoverd worden – de verslaggever van de Zaanse editie van Het Vrije Volk, plus nog een paar collega’s uit de hoofdstad die ik niet kende.
Overal werden de schappen volgeladen, het rook er naar verse vloerbedekking. We bladerden door de map met persinformatie, bekeken de gratis foto’s (als Harwijne dàt had geweten, had hij nooit Frits Rijkes gestuurd, die rekende 25 gulden per foto), we liepen achter de pr-manager van Vroom & Dreesmann aan, stelden vragen. De man wist dat hij de mooiste verrassing voor het laatst zou bewaren.
Monument van menselijke onvolkomenheid
Zaandam had het lang moeten stellen zonder filiaal van Vroom & Dreesmann. Er was ooit wel degelijk een V & D geweest. Die stond aan de Westzijde, tegenover de Gedempte Gracht, bijna naast de chique winkel van De Gruyter. Juist die winkels stonden de grootse plannen van het gemeentebestuur in de weg. Het centrum van de stad raakte verstopt doordat het auto- en fietsverkeer dagelijks lang stond te wachten voor de Wilhelminabrug, een charmante houten ophaalbrug die de enige verbinding vormde tussen Oost- en West-Zaandam, afgezien dan van de Prins Bernhardbrug, die een heel stuk verderop lag. Er moest een tweede brug in het hart van de stad komen, en dan kon aan de overkant van die brug, die de naam van kroonprinses Beatrix zou krijgen, de Gedempte Gracht worden doorgetrokken.
Maar eerst moest er worden gesloopt. In 1957 viel V & D onder de slopershamer. Aan weerszijden van de oprit van de nieuwe brug zou zowel De Gruyter als V & D een mooi nieuw pand krijgen. Wat V & D betrof, zou dat echter nooit gebeuren. De heiwerkzaamheden waren al begonnen toen de directie van het grootwinkelbedrijf roet in het eten gooide. Bij nader inzien vond V & D de nieuwe plaats, op de hoek van de oprit van de Beatrixbrug en de Damstraat, naast IJssalon Tempo, toch niet zo’n goede plek. Er moest opnieuw over vergaderd worden.
Het grootwinkelbedrijf kreeg een voorkeur voor het hart van de winkelstraat: aan de Gedempte Gracht. Een betere plek was niet mogelijk, want pal daarnaast zou de HEMA komen, die nu nog was gevestigd aan de Dam tegenover het Postkantoor.
V & D had Zaandam zodoende opgezadeld een groot gat, naast de westelijke oprit van de Beatrixbrug. Het zou een jaar of tien zichtbaar blijven, als een monument van menselijke onvolkomenheid: een bos betonnen palen, met de voeten in een plas water. Ik fietste er dagelijks langs op weg naar het Zaanlands Lyceum. Ik herinnerde me dat ik jaren tevoren met mijn vriend Rob Berghege bijna wekelijks naar dit straatje liep. Vanuit café Centraal, naast Tempo, werden hier na sluitingstijd de kroonkurken van de leeggemaakte flessen in het water gesmeten. Rob en ik visten ze eruit, tuk op coladoppen waarin een plaatje was afgedrukt. Als je er een aantal had, kon je die inleveren voor een plastic voetballer. Pas in 1968 begon V & D te bouwen, een paar honderd meter verderop aan de Gedempte Gracht. Op de verweesde heipalen van V & D werd een filiaal gebouwd van kledingmagazijn Vinke & Coster.
Een verrassing van de pr-manager
De rondleiding voor de pers in het V & D-filiaal werd beëindigd in het restaurant, waar een glaasje geschonken zou worden, want de heren journalisten hadden vast wel dorst gekregen van hun inspannende werk. Maar eerst had de pr-manager een verrassing in petto. Hij ging ons voor naar de keuken. Hij wees op een kastje met een donker venster.
“Dit”, sprak hij plechtig, “is de nieuwste uitvinding voor de keuken. Met behulp hiervan” – hij opende het deurtje - “kunnen koude spijzen in een oogwenk heet worden gemaakt. Het is geen opbakken, er komt zelfs geen vuur bij te pas. De moleculen in de maaltijd worden in beweging gebracht, zodat het voedsel in een oogwenk geserveerd kan worden, met volledig behoud van smaak. Snel en makkelijk, voor zowel het keukenpersoneel als voor de klant.”
We waren diep onder de indruk. Even later kregen we een gloeiend hete kom soep geserveerd. V & D had de eerste magnetron naar Zaandam gebracht. De volgende dag, woensdag 11 maart 1970, opende burgemeester Reint Laan jr. de winkel. De stad kon de nieuwe tijden vol vertrouwen tegemoet zien.
Opening Vinke & CosterIn dezelfde periode als V & D opende modezaak Vinke & Coster, op de plaats naast de oprit van de Beatrixbrug waar oorspronkelijk het V & D-pand zou komen. Over de opening van deze winkel schreef voormalig Telegraaf-verslaggever Henk Evenblij in zijn boek ‘Gekke Henkie’ een hilarisch artikel. Klik op de link hieronder om dat te lezen. |
Foto’s Gemeentearchief Zaanstad tenzij anders vermeld