bleekersstraat-1

In gezelschap van leden van de Rozema-familie maakte ik op 23 oktober 2014 een educatieve rondwandeling over het Vissershop. Op de plaats van het Jeugdhavengebouw vertelde ik het onderstaand verhaal.

Hier bevond zich de gereformeerde kerk van Zaandam-zuid. Hier bevond zich ook de christelijke kleuterschool, waar ik terecht kwam toen wij in 1951 verhuisden van Koog aan de Zaan naar Zaandam.

bleekersstraat-2

Het waren voor mij allemaal vreemde kinderen, en ik was als de dood. Maar er was één troost: mijn neefje Herman Roode zat er ook op. Die woonde dan ook maar een paar deuren verderop.

Om in de termen van de kerk en de haven te spreken: Herman was mijn vaste baken waarop ik mijn oog gericht had.

Een keer was Herman ziek. Ik raakte in paniek en barstte in huilen uit. Juf Sienie Jansen moest mij troosten.

kleuterschool-bleekersstraat

Op zondag liepen wij met het hele gezin opnieuw naar het gebouw, nu met bijbel en psalmboek onder de arm. Dan had het lokaal een metamorfose ondergaan. Het eenvoudige katheder dat door de week tussen de rommel aan de zijkant stond, was nu in het centrum van de aandacht geplaatst, vóór de stoelen die in rijen waren neergezet.  Wij luisterden hier naar de stichtende woorden van ds. Warnink of ds. De Bruyne.

Later kreeg dit gebouw een andere functie. Inmiddels wendden wij des zondags de steven naar de Zuiderkerk, die een paar honderd meter oostelijk was gebouwd. Hier werd de Jeugdhaven gehuisvest. Die had officieel niks te maken met de kerk, want de gemeente er gaf er subsidie aan in de hoop dat Jeugdhaven het tuig van het Vissershop een paar uur per week van de straat zou houden. Maar als het even kon, werd er toch stiekem wat geëvangeliseerd. Of er veel heidense kinderen zijn bekeerd, weet ik niet – maar het zou best kunnen, want Jeugdhaven had een máchtige leider. In de persoon van een andere neef: Hermans broer Jelte.

bleekersstraat-3

Jelte was een bezield medewerker van Jeugdhaven. Maar hij vond dat het niveau van de kinderen met wie hij wekelijks figuurzaagde te wensen overliet.

Op een goede avond, het zal eind jaren vijftig, begin jaren zestig geweest zijn, kwam hij bij mij op bezoek. Ernstig keek hij mij aan, waarna hij mij de vraag stelde of ik wekelijks een avondje naar zijn club in Jeugdhaven wilde komen.

Ik was niet zo gek op figuurzagen en ik beschouwde mijzelf ook niet als tuig. Jelte moet mijn verbazing hebben bemerkt, want hij voegde eraan toe:

“Het is eigenlijk helemaal niet voor kerkelijke jongeren en het gaat ook niet van de kerk uit. Maar het is goed als de jongens daar een beetje positieve invloed krijgen door iemand zoals jij. Een voorbeeldfunctie. Daar steun je mij een beetje mee.”

Het was duidelijk: God riep mij, in de persoon van Jelte. En wie kan zo’n roep weerstaan?

bleekersstraat-4

Zo stond ik een paar dagen later in het avondlijk duister op de stoep van het gebouwtje dat ik van vroeger zo goed kende. Ik was vroeg, Jelte was er nog niet. Langzaam aan kwamen meer kinderen aangelopen.

Ik werd een beetje achterdochtig bekeken. Niet alleen kenden ze mij niet, maar ze zagen meteen dat ik niet van het ‘Hop’ was.

Het gesprek wilde niet echt vlotten.

Even later kwam er een jongen aan met een flink postuur. Ook hij bekeek mij nieuwsgierig. Daarna begon hij tegen wat kleine jongetjes te duwen en te trekken.

Ik moest aan de opdracht denken waarmee ik hier gekomen was. Als christen. En als christenjongen kon ik niet zwijgen als ik getuige was van onrecht.

“Het joh, doe eens niet”, zei ik.

“Durf je wel?” voegde ik daaraan toe. Psychologisch gezien geen handige opmerking.

De betrokken jongen keek mij vals aan. Hij had een stevige kaak en donkere ogen. Luc bleek hij te heten; Luc van Soest.

“Hoezo?”, zei hij uitdagend.

“Laat die kleintjes nou”, zei ik vermanend. En ik maakte de tweede psychologische fout toen ik zei: “Moet je eens tegen mij proberen.”

Waarom ik dat zei – geen idee. Ik wist dat het Vissershop vol zat met straatjongens die er de voorkeur aan gaven een verschil van inzicht met de vuist te beslechten. Ik daarentegen had geen enkele ervaring met straatgevechten.

“Pas op hoor, Luc is sterk”, zeiden een paar jongens. Maar ik wist inmiddels dat ik een jaar ouder was, dus ik achtte mijzelf niet kansloos.

bleekersstraat-5

We stonden tegenover elkaar, de vuisten gebald.

Was het een linkse hoek of een rechtse directe? Ik heb geen idee, maar ik ging neer bij de eerste klap, zoals Cassius Clay een paar jaar later in de eerste ronde Floyd Patterson neersloeg.

Luc werd er geen wereldkampioen mee, maar zijn zege was overtuigend.

En toch, ik moet zeggen: het was alsof de Heere hier werkte. Hoewel ik Luc geen tegenstand van betekenis had gegeven, had ik toch zijn respect gewonnen doordat ik de strijd was aangegaan tegen iemand die op het hele Hop bekendstond als een harde vechtersbaas.

Hij tilde me op van de straat en we schudden elkaar de hand. We kenden elkaars plaats. We waren een soort vrienden geworden.

Zo werkte God die dag door mij. Niet door het woord, maar door de vuist. En mijn neef Jelte zag dat het goed was.

 

VIDEO

Voor het huis van wijlen ‘opoe’ Aukje Rozema-Haven zingen de Rozema's het Frysk Folksliet

 

Foto's van Bleekersstraat en omgeving bij dit artikel van Gemeentearchief Zaanstad

Copyright © 2015-2025 Studio Martin Rep Bussum