Mijn journalistieke loopbaan begon in de eerste klas van het Zaanlands Lyceum. Ik schreef voor de schoolkrant, was fotoreporter en, voor het eerst en het laatst, hoofdredacteur.
‘Toen ik gister wakker werd/hoorde ik de vogels zingen/jubelend op takken springen…’ Mijn eerste literaire publicatie vond plaats in 1960 in De Projectielantaarn, de schoolkrant van het Zaanlands Lyceum. Ik vouwde het blad open op de plaats waar mijn gedicht stond en kon er uren naar kijken.
Het Zaanlands Lyceum was het intellectuele bolwerk van de Zaanstreek. Het was gevestigd in een aftands, maar tegelijkertijd romantisch en statig negentiende-eeuws gebouw aan de Westzijde. De ingang voor de scholieren was aan de achterkant, die je bereikte via het Ruyterveer. Tegenover de school was de fietsenzaak gevestigd van mijn verre oom Lou Rep, de vader van mijn achterneef Johnny Rep.
Het gedichtje over de zingende vogels schreef ik in de eerste klas van wat toen de onderbouw heette. De lerares Nederlands, Bertha Uijlings, stelde voor het te publiceren in de ‘PL’, zoals de schoolkrant kortweg werd genoemd. Een jaar later werd ik gevraagd om in de redactie plaats te nemen.
De PL maakte juist toen een moeilijke tijd voor. Kort na het succesvolle tiende jaar was adviseur Jan van Houts boos opgestapt na een ruzie met de redactie. Van Houts had, met verschillende generaties redacteuren, de krant tot een succes gemaakt. Zijn opvolger, ‘juffrouw’ Uijlings, miste de gedrevenheid en bevlogenheid van haar collega-leraar, die bovendien de krant stilzwijgend boycotte.
Ik publiceerde geregeld in de krant. Vaak ook uit noodzaak, aangezien er steeds minder spontane bijdragen werden gedeponeerd in de bus van de krant, die in de hal van het lyceum hing.
Ondertussen bewoog ik me ook als fotoreporter in de school. Ik nam mijn Gevabox mee als de verkiezingen voor het bestuur van de Zaanlands Lyceum Vereniging (ZLV) werden gehouden. In de pauze mochten kandidaat-bestuursleden speeches houden of stunts uithalen; ik fotografeerde het. Later nam ik mijn fototoestel, inmiddels een simpele kleinbeeldcamera, de Konica Konilette, stiekem mee in mijn schooltas. Ik fotografeerde leraren in actie. Het werden unieke beelden. Het was ook een beetje riskant; in die tijd kon je voor het minste of geringste de klas worden uitgestuurd om je te melden bij de rector. Dat is me heel wat keren gebeurd, maar nooit vanwege het fotograferen. Als de leraren het al opmerkten, gedoogden ze het. Zo fotografeerde ik Nico Heijkoop, ‘James’ de Vries, ‘Bacchus’ van Beek, Ph. Rogaar en de concierge ‘Geurt’ de Vries; ik maakte foto’s van rokende scholieren in het wachthokje naast de school en van de leerlingen tijdens het rondjes draaien in de pauze.
Buitenschoolse activiteiten eisten de meeste tijd op tijdens mijn schoolcarrière. Ik werd verschillende keren gekozen tot klassevertegenwoordiger. In die tijd waren er een eerste en een tweede klassevertegenwoordiger; als de ene een meisje was, moest de andere een jongen zijn. Een belangrijke activiteit was het voorbereiden van de jaarlijkse klasseavond, die in de aula van de school werd gegeven. Verder was de klassevertegenwoordiger verantwoordelijk voor het bijhouden van het klasseboek, waarin het huiswerk werd genoteerd alsmede het lesrooster, de absenten en straffen.
Ik maakte er méér van. In de derde klas begon ik kleine commentaren te schrijven op medeleerlingen en op de leraren. De klasseboeken werden dagelijks ingeleverd op de administratie bij ‘juffrouw Schaap’. Daar trokken mijn opstelletjes de aandacht van de rector, dr. J. Oosterhuis. Tijdens een van de lessen kwam hij boos de klas binnenlopen. Voor het front van de troepen werd ik geschoffeerd omdat ik op deze manier mensen te kakken zou hebben gezet. Hij haalde zelfs de oorlogstijd en de NSB erbij – het verband ontging mij, maar ik knikte en zweeg, naar de grond starend. De ‘schandalige pagina’s’ werden met een schaartje zorgvuldig uit het klasseboek verwijderd. Na afloop van het schooljaar pikte ik het boek mee. Ik heb het nog steeds in m’n bezit, ik denk dat het ’t enige klasseboek is dat die periode heeft overleefd.
Met de PL ging het ondertussen steeds minder goed. In 1963 verhuisde het Zaanlands Lyceum naar een nieuw onderkomen aan de Vincent van Goghweg. Met de overgang verdween ook mej. dr. B.J. Uijlings, de schoolkrant verweesd achterlatend. Ik kreeg de krant in mijn schoot geworpen en schreef trots ‘hoofdredacteur’ achter mijn naam in het colofon. Maar het was trekken aan een dood paard. Ik was geen regelaar die anderen bij het blad kon betrekken en deed alles in mijn eentje en steeds op het laatste moment. Zelfs de omslag ontwierp ik. Financieel werd het blad een ramp.
De rector zag dat het slecht ging en riep me bij zich. Samen kwamen we tot de conclusie dat het beter zou zijn een organisator aan het hoofd van de redactie te zetten, want ondertussen ging het met mijn schoolresultaten ook niet best. De nieuwe hoofdredacteur werd Eric van Drongelen, die niet uitblonk als schrijver maar er wel in slaagde een redactie bij elkaar te krijgen en het blad weer geregeld te laten verschijnen. Ik kon weer rustig slapen, maar een jaar later was het toch afgelopen met het zieltogende blad. Korte tijd later lanceerde Jan van Houts een nieuwe schoolkrant, ‘Onder Vier Ogen’.
Ik had de smaak van het publiceren te pakken gekregen. Ik had een knipselmapje aangelegd van publicaties, die ik kon overleggen bij mijn sollicitaties: eerst als correspondent van De Typhoon en later als verslaggever bij De Zaanlander, mijn eerste echte journalistieke baan. Naderhand werkte ik onder meer voor de Amersfoortse Courant, vrouwenblad Margriet, nieuwsmagazine NieuwsNet, de Volkskrant en De Gelderlander.
Bij het honderdveertigjarig bestaan van het lyceum, in 2006, werd een reünie georganiseerd. Ik ging erheen en sprak verschillende oud-klasgenoten uit die roemruchte tijd, zoals Patty Visser, Ot Louw, Anne van ’t Veer, Martin Poll en Judith Krone. Ik bestelde uiteraard het jubileumboek.
Mijn mond zakte open van verbazing toen dat een paar maanden later werd thuisbezorgd. Het was rijk geïllustreerd. De mooiste periode waren de jaren zestig. Dat was de enige ook waarin actiefoto’s stonden die in de klas waren genomen. Op de omslag van het boek stond een foto van leerlingen die rondjes aan het draaien waren. Al die foto’s waren van mij.
Ex-klasgenoot Ot Louw, die de vormgeving van het boek had verzorgd, was vaag over de herkomst van de foto’s. Volgens hem waren ze aangetroffen in een map op de administratie van het lyceum, maar ik kan me niet herinneren de foto’s te hebben geschonken aan de school. Het meest irritant was dat er geen enkele credit bij de foto’s stond die naar mij verwees. In het hele gedenkboek komt sowieso de naam Martin Rep niet voor, alleen in het bijschrift bij een foto van een groep reünisten. Ik heb mijn voetsporen gedrukt op het lyceum, maar ze zijn in de loop van de tijd verwaaid.
Ik had dat trouwens al verwacht. Een krant is een eendagsvlieg, een journalist schrijft voor de krant van morgen en niet voor de eeuwigheid.
LINK
Bekijk mijn foto's van het Zaanlands Lyceum door op het Flickr-icoon boven aan deze pagina te klikken