kotaradja

Het onlangs verschenen boek Chin. Ind. Spec. Rest./Een verdwijnend Nederlands fenomeen van fotograaf Mark van Wonderen zorgt voor veel plezier en herkenning. Meer dan duizend Chinees-Indische restaurants door heel Nederland, vastgelegd in allerlei staten van verval. Het boek geeft een inkijkje in de geschiedenis van onze eetcultuur. Vóór de gloriedagen van Van der Valk aten we al buiten de deur bij ‘de Chinees’. Mijn eerste Chinees-Indische eet-avontuur was bij Kota Radja in Zaandam.

Ik denk niet dat Kota Radja de allereerste Chinees was die zich vanuit het verre Hongkong in Zaandam vestigde. Misschien was er al eerder een aan de Dam; in ieder geval was Kota Radja aan de Westzijde één van de eerste Zaanse Chinezen, en bij die op de Dam ben ik nooit binnen geweest.

Ook denk ik niet dat die vroege Chinezen het erg druk hadden. Er deden grappen de ronde over katten die je ’s nachts niet moest laten rondlopen, dan werden ze een prooi van Chinese koks; en dat was nog een van de vriendelijkste verhalen. Onbekend was onbemind.

Voor Léon Klein Schiphorst en mij was Chinees eten in 1967 iets volslagen onbekends. Léon was een paar weken eerder komen werken op de redactie van De Zaanlander in Koog aan de Zaan. Ik werd verondersteld hem een beetje thuis te brengen in de gang van zaken bij de krant. Daar hoorde uiteraard een kennismaking bij met de familie De Kruis, die een vooral door ons drukbezocht café beheerde aan de Guisweg in Zaandijk, op vijf minuten lopen van de redactie.

Het bier drinken ging Léon en mij goed af. Het werd gezellig. Toen het tijd werd om naar huis te gaan, reed Léon met mij mee naar Zaandam. We kwamen door de Westzijde, en passeerden, vlak voor het inmiddels verlaten gebouw van het Zaanlands Lyceum, een Chinees restaurant.

“Hé”, zei Léon, “ik heb eigenlijk wel honger. Zou die Chinees wat zijn?” Ik stuurde mijn Puch het trottoir op. In het raam was een menu geplakt. Niet in het Chinees, dat viel alweer mee.

“Ziet er niet duur uit”, zei ik. “Maar wat het is, geen idee.” We stapten naar binnen en begonnen met alvast een biertje te bestellen. Daarna bestudeerden we de kaart wat uitgebreider. Dat maakte ons niet veel wijzer. 

“Ik neem maar een menu”, zei ik. Het goedkoopste menu bestond uit maar liefst vijf gangen: kippensoep, loempia, fou yong hai, nasi, koffie toe. Het kostte maar negen of tien gulden. Léon vond het een goed idee. We beklonken het met een tweede biertje. We zouden wel zien wat het allemaal was.

De kippensoep was voortreffelijk. Heerlijke stukjes kip in een rijke bouillon, met dunne sliertjes erin waarvan we op dat moment nog niet wisten dat het reepjes omelet waren. 

Van een loempia hadden we wèl eens gehoord. Deze ging er ook goed in.

Daarna werd een warmhouder met daaronder waxinelichtjes voor ons op tafel gezet. De ober stak de lichtjes aan en zette er een schaal op met rood spul.

Verdacht. Maar er leek geen vermoorde kat in te zitten. Léon en ik bedienden ons heel voorzichtig en hadden de schaal binnen een paar minuten leeg. Het bleek een eiergerecht met groenten, en een zachte tomatensaus erbij. We keken elkaar blij aan. “Ober, heeft u nog een biertje?” riep ik. De nieuwe drankjes kwamen er snel aan, tegelijk met de nasi.

“Oh”, zeiden we. Die hadden we natuurlijk tegelijk met de fou yong hai moeten nuttigen. Wisten wij veel. Maar we waren jong, gezond en hongerig, en werkten ook de nasi snel weg, ons een beetje schamend voor onze blunder. 

 

Het kostte allemaal geen drol – alleen door de overvloedige hoeveelheden bier werd ‘t toch nog een behoorlijke rekening


Dit was onze eerste kennismaking met de Chinese keuken. En het kostte allemaal geen drol – alleen door de overvloedige hoeveelheden bier die we erbij bestelden, hadden we toch nog een behoorlijke rekening.

We wisten nu wat fou yong hai was en aan Chinese kippensoep ben ik nog altijd verslingerd.

Léon heeft het overigens niet lang volgehouden op de redactie van De Zaanlander.  Chef Wim Harwijne kon hem niet uitstaan. Ontslaan durfde hij hem echter niet. Achter zijn rug om regelde hij een stage in Alkmaar, waar de centrale redactie van de krant zat. Vrolijk vertrok Léon naar de Kaasstad, niet wetende dat Harwijne hem op deze manier naar de uitgang had gewerkt. Hij deed het prima in Alkmaar en maakte daarna nog een uitstekende carrière in de journalistiek. Hij werd gepensioneerd als adjunct-hoofdredacteur van het Haarlems Dagblad.

kotaradja

Bij de Chinees eten werd al snel een gewoonte voor mij. Er kwamen meer Chinezen in Zaandam, ik probeerde ze allemaal. Toen ik verkering kreeg met Dicky, was het dan ook een logisch besluit haar te introduceren in de oriëntaalse keuken. 

We gingen naar Kota Radja, waar ik inmiddels een vaste gast was geworden en een bijkans nog grotere ontdekking had gedaan: nasi rames. Heerlijk gemarineerde stukken vlees, kokos, ei, pinda’s, zoetzure groenten, stukjes saté... zo lekker dat ik het meteen ook voor mijn meisje bestelde, om haar heerlijk te verrassen. 

Dat was een enorme misser. Ze keek er met afschuw naar toen het voor ons stond. Ze had gedacht nasi speciaal te krijgen. Dat kende ze: rijst met kroepoek, saté en stukjes kip. Dit volle bord met vreemde gerechten zag er in haar ogen zeer onaantrekkelijk uit. Misschien zat de dode kat er ook bij.

Ze prikte er wat in met haar vork en vond wat witte rijst, die ze naar binnen werkte. Hoe ik ook praatte, ze lustte het niet en ze wilde geen hapje nemen.

Dat was ons allereerste etentje buiten de deur. Ondanks dit weinig flitsende begin zijn we nu al 48 jaar gelukkig getrouwd. Kota Radja is inmiddels gesloten. De makelaar heeft het laten opknappen en nu hoopt het in de Westzijde op een nieuwe toekomst. ‘Horeca Bestemming’, staat op de ruit. Maar in het pand zal wel geen Chin. Ind. Spec. Rest. meer komen.

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum