nieuwebrug

De Nieuwe Brug veranderde alles. Een dag uit het leven in Zaandam-zuid in de jaren vijftig rond ‘de weg met de neon-verlichting.’  

Om naar Rob te komen, moest ik langs de Wibautstraat, die mijn vader altijd de Provincialeweg noemde. Misschien omdat er nog nauwelijks huizen aan stonden en het dus inderdaad iets van een weg had buiten Zaandam - net als de echte Provincialeweg, die aan de andere kant van de Zaan liep en die de verbinding vormde van de Hembrug met Bakkum, waar wij elk jaar op vakantie gingen.

Er waren wel allerlei bouwplannen, maar voorlopig was het deel vlak bij de Meidoornstraat nog helemaal kaal. Aan de overkant van de Wibautstraat, die dwars op de Meidoornstraat stond, lag de ‘Nieuwe Buurt’. Terwijl vroeger het blokje huizen waarin wij woonden het laatste was van onze straat, waren nu aan de overkant ook huizen verrezen, met moderne kunst erop: kippen en andere dieren waren op de gevels aangebracht. Dat vonden wij maar niks: het waren heel primitieve, houterige tekeningen, zoals kinderen van de kleuterschool ze maakten.
Aan het begin van de Wibautstraat, bij de Nieuwe Brug over de Hanepadsloot, stond al een flat. Jelte had daar vanuit het raam van zijn kamer een prachtige krijttekening van gemaakt. Op de achtergrond zag je de flat, en daarvóór had hij oranje straatlantaarns getekend. ‘De weg met de neon-verlichting’, had Jelte eronder geschreven.
In de flat woonden de mensen boven elkaar, in drie lagen. Op de begane grond waren hokjes waarvan we niet precies de betekenis wisten. Als je het steegje achter de flat gebruikte - wat wij verkozen boven het saaie trottoir - rook je soms de lucht van wasgoed. Nu signaleerde ik echter een hond die achter het gebouw liep en ik besloot gewoon over het trottoir te gaan.
Er moesten rijke mensen wonen. Langs de stoep stonden een paar enorme auto’s geparkeerd. Zoals een Chevrolet BellAir, pikzwart en glimmend. Ik liep langs de deuren van de flat en las de naambordjes. Op een stond ‘P. Riet’. Dat vonden Rob en ik zo’n komische naam dat we er af en toe briefjes in de brievenbus stopten waarin we hem belachelijk maakten. Ik drukte op de bel bij P. Riet en rende weg.

meintje-vader-martin-ik-brug

Vlak voorbij de flat zou ook nieuwbouw komen. Maar voorlopig was het hier nog kaal. Voorbij de flat was een terrein waar sintels lagen en aan het eind een fabrieksgebouwtje met een hoge schoorsteen. ‘Exter Aroma’, stond erop, maar het was gewoon een Maggi-fabriek. Ik snoof en rook de scherpe lucht van Maggi: je zou hier maar komen te wonen. We hadden wel eens een vrachtwagen op staat geparkeerd gezien die bij Exter moest wezen. De bak lag vol met bleek-roze beenderen. Rob en ik stonden gefascineerd en kokhalzend te kijken naar de maden die eruit vielen.
De Nieuwe Brug was een schitterend bouwwerk. Met onze schoolklas waren we bij de opening geweest. Hij was prachtig gemetseld met ronde stenen op de randen, die glimmend waren afgeschuurd. Het gedeelte pal boven het water had een ijzeren hekwerk. Ik durfde wel over het gemetselde gedeelte te lopen, maar waar het smalle ijzeren gedeelte begon, sprong ik toch weer op de veilige grond. 
Aan de andere kant van de brug, aan de kant van houthandel Van Wessem, was een urinor. Via een trapje ging je naar beneden en dan trof je een keurig betegelde ruimte met een granieten pisbak aan. Het spannende van deze ruimte was de sloot, die hier vervaarlijk vlak langs klotste. Gelukkig was er een stevig ijzeren hek voor gezet. Natuurlijk piesten wij niet in de bak, maar rechtstreeks in het water van de Hanepadsloot.  Mijn neef Herman Roode kon het verst spuiten. Hij haalde met gemak de overkant van het water, terwijl ik, hoe nodig ik ook moest, niet eens tot de helft kwam.

In mijn schone pyjama zat ik in de kamer. Tien over zeven, de laatste klanten waren vertrokken. De winkel ging dicht. Vader kwam bij ons zitten, met de zaterdagse uitgave van De Waarheid. Waarom wie die communistische krant lazen, al was het alleen maar op zaterdagavond, begreep ik niet. Wij lazen Trouw, zoals alle christelijke mensen. Jelte bezorgde die elke avond. Hij had een paar grote fietstassen, waar met witte letters de naam van de krant op stond geschilderd. Hij mocht die tassen ook gebruiken voor zijn vakantie. Samen met vader haalde hij toen de letters Trouw eraf, met behulp van wasbenzine. Dat lukte maar half.

Simon kwam thuis, met een koffer tabaksartikelen. Hij had nog even ‘de wijk’ gedaan bij onze oude buren in de Koog. Zij steunden vader door rookwerk bij hem te kopen, maar vader kon daar niet zelf op af. Dus moest Simon elke vrijdag rookwerk bezorgen in Koog aan de Zaan en tevens noteren hoeveel sigaretten, vloei en shagtabak hij de volgende keer moest bezorgen. Als hij een pakje te kort kwam, werd dat bij de nabestellingen genoteerd en bezorgde hij dat de volgende dag alsnog. Later zou ik dat moeten doen.

‘Mimosa’ begon. We zaten om de radio geschaard. Ko van Dijk deed mee, die herkende je zo, en meneer Prior, en Cees de Lange, die een koe op zolder had. Er werden heel wat grappen gemaakt waar we vreselijk om moesten lachen. “Mijn opa bewaart alle kranten en die leest hij allemaal, maar hij ligt járen achter”, vertelde Cees de Lange. “Ik vroeg hem laatst wat hij van Nasser dacht. Daar had hij nog nooit van gehóórd!” Iedereen lachte hard mee. 

Het was wel negen uur voordat ik eindelijk naar bed moest.

nieuwe-brug

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum