uijlingsEén keer in mijn lange journalistieke loopbaan ben ik hoofdredacteur geweest. Het leiding geven aan de schoolkrant van het Zaanlands Lyceum ging me niet best af. Opkomst en ondergang van een roemruchte schoolkrant - en wat was er nou precies met ‘juf’ Uijlings aan de hand?

logo

Het Zaanlands Lyceum bestaat dit jaar 150 jaar. Martin Rep besteedt in een aantal artikelen op deze site aandacht aan zijn persoonlijke historie van de school.

Rector dr. J. Oosterhuis keek mij doordringend aan. Hij had zijn bril op zijn antieke houten bureau gelegd. Hij schudde zijn hoofd. “Zo gaat het niet langer”, zei hij tegen me. Zijn woorden vormden de inleiding tot het ontslag uit het enige hoofdredacteurschap dat ik ooit heb bekleed.

Een paar weken eerder, in oktober 1962, was Wim Loots, redactielid van de Projectielantaarn, de eerste klassen rondgegaan om de leerlingen van de onderbouw toch alsjeblieft aan te sporen een abonnement te nemen op de schoolkrant. ‘Ik verwacht een diepterecord abonnees’, somberde ik erover in mijn dagboek.

De rondgang van een redacteur was ongebruikelijk maar noodzakelijk. Het ging slecht met het ‘Onafhankelijk Maandblad van het Zaanlands Lyceum’. Er was passieve tegenwerking van de leraar die de krant groot had gemaakt. Het aantal abonnees liep terug. En opeens stond de  krant, na dertien jaar, aan de rand van de afgrond.

vanhouts 2De Projectielantaarn werd gemaakt door leerlingen, samen met een leraar die als adviseur toezicht hield op de jongens en meisjes van veertien, vijftien en zestien jaar die de verantwoordelijke taak hadden elke maand een schoolkrant uit te brengen. Dat was jarenlang goed gegaan. Jan van Houts, bejubeld als dichter èn als leraar, had tien jaar lang de opeenvolgende redacties gestimuleerd. En stimuleren kon hij. Zoals een kwart eeuw later Robin Williams in de film Dead Poets Society over poëzie discussieerde met zijn leerlingen, zo zette Van Houts zijn klas in vuur en vlam voor Lucebert en Elsschot.

De redactie kreeg ruzie met de adviseur, leraar Jan van Houts


De tiende jaargang begon dan ook met een dubbeldik jubileumnummer, dat lovend werd besproken in het Zaanse dagblad De Typhoon en in het AVRO-radioprogramma voor jongeren, Minjon (Miniatuur Jeugd Omroep Nederland).

omslagpl10ejaargang
coverpljaargang14

Maar in die tiende jaargang ging het mis tussen de redactie en Van Houts. Aanleiding was een verschil van mening over de plek in het blad die een bespreking van Jans nieuwste dichtbundel zou krijgen. Van Houts zegde de redactie vaarwel. Het volgende schooljaar, 1959-’60, mijn eerste jaar op het lyceum, had de rector daarom lerares Nederlands Uijlings gevraagd de Projectielantaarn voortaan onder haar hoede te nemen.

Mej.dr. B.J. Uijlings, zoals ze op het lesrooster vermeld stond, was een echte intellectueel. Zo zag ze er ook uit: mager, donkere kleding, een grote zwarte bril, steevast een sigaret in de hand. Je zou je haar zó kunnen voorstellen terwijl ze in een Parijs’ café zat te discussiëren met Françoise Sagan en Jean-Paul Sartre. Haar lessen waren van hoog niveau. Ze besprak boeken in de klas van schrijvers waar wij nooit van gehoord hadden. Ze was aardig, en zij en ik mochten elkaar – maar de geweldige bezieling die Van Houts in zijn lessen kon leggen, die had zij niet.

Al werd de Projectielantaarn onder haar leiding nog steeds een leuke krant, de oplagen die onder Jan van Houts gewoon waren, werden niet meer gehaald. Tijdens lessen van Van Houts durfde niemand reclame te maken voor de schoolkrant. Tijdens zijn lessen durfde geen redactielid de nieuwe krant naar binnen te brengen. Door zijn lijdzame verzet waren er nog maar weinig klassen die werden onthaald op wijnballen, de traktatie voor klassen waar alle leerlingen abonnee waren. Maar Van Houts werd vooral erg gemist: het niveau van de verhalen was minder hoog.

Mijn broers hadden de ‘PL’ elke maand in hun schooltas


Ik kende de PL, zoals we de krant liefkozend noemden, al ver voordat ik een voet had gezet in het statige gebouw van het Zaanlands Lyceum aan de Westzijde. Mijn broers Simon en Jelte namen hem elke maand mee in hun schooltas. Jelte zat zelfs in de redactie. Ik gloeide dan ook van trots toen Uijlings mij vroeg of zij een gedicht dat ik tijdens haar les had geschreven, mocht opnemen in de schoolkrant, ondanks enige kritiek die zij had op het metrum. En daar stond het werkelijk in, nota bene geïllustreerd met een tekening van Jelte, in de elfde jaargang nummer 2:

Toen ‘k vanmorgen wakker werd
Hoorde ik de vogels zingen
Jubelend op takken springen
Zingend van de mooie zon.

Toen ik gister wakker werd
Was het eerste, wat ik hoorde,
Dat een man een vrouw vermoordde. 
Dat schetterde de radio.

‘Martin R.’, stond eronder. Ik was voor het eerst in druk verschenen! Een jaar later vroeg Uijlings me voor de redactie.

We vergaderden een paar keer per maand na schooltijd in een van de klaslokalen. We bekeken wat er aan kopij was binnengekomen in de rode bus van de PL, die in de hal van de school hing. We zetten er onze initialen onder met daarachter een plus of een min. Als een stuk meer plusjes kreeg dan minnetjes, werd het gepubliceerd.

map1pl

Meer dan een halve eeuw later zijn de jaargangen van De Projectielantaarn nog altijd in te zien. Ik meld me op het archief van de gemeente Zaanstad en krijg even later een paar grote mappen voor me, met de volledige jaargangen 5 tot en met 14. De eerste vier zijn even niet te vinden, maar dat geeft niet: ik ben vooral nieuwsgierig om de verhalen uit mijn schooltijd, en dan vooral mijn eigen stukken, terug te zien.

Het was vooral literatuur met een héél kleine letter l, zie ik, al bladerend. Verhalen over de school zelf of belevenissen op school kwamen maar mondjesmaat. Veel leerlingen leverden opstellen in waarvoor ze een goed cijfer hadden gekregen.

Ik zie wel terug hoe ik mijzelf heb ingespannen voor de schoolkrant. Een groot tekentalent had ik niet, toch fietste ik elke maand naar het drukkerijtje Boot in Wormerveer om illustraties bij de verhalen te maken. Toen er onvoldoende ontwerpen kwamen voor het omslag van het komende jaar, maakte ik er zelf een. En ik schrééf vooral heel veel. Over de school of over het schoolvriendinnetje op wie ik verliefd was. Maar ik zie ook een gedicht van mijn hand over bidden, wat toch een beetje uit de kast komen was op het seculiere lyceum, en ik herinner me hoe de latere provo Rob Stolk, die in een parallelklas zat, me daarover afzeek.

Uit de oude exemplaren van de PL rijst het tijdsbeeld op van de jaren vijftig en zestig. Ik lees een bespreking van de film ‘Fanfare’ van Bert Haanstra (weer met een tekening van mijn broer erbij). Recensies van jazzconcerten op school. Grapjes uit de klas. Verslagen van sporttoernooien, ondertekend met ‘pingponger’.

Ik zie mezelf weer op de redactievergadering met de kopij die ik even tevoren uit de rode PL-bus heb gehaald. Vaak was ik teleurgesteld over de geringe hoeveelheid inzendingen die we kregen. Zelf kon ik niets mooiers bedenken dan je verhaal in druk te zien verschijnen.

Ondanks ons enthousiaste werk voor de PL ging het slecht met het aantal abonnees. Voor het eerst ging de redactie in 1962 dan ook in op een verzoek om samenwerking met de schoolvereniging, de ZLV. Het leverde de krant een broodnodige financiële injectie op. Het adagium ‘onafhankelijke schoolkrant’ bleef in het colofon staan, maar was een wassen neus geworden.

Er was wat geheimzinnigs met het huwelijk van ‘juf’ Uijlings


Dat de Projectielantaarn nu echt in een vrije val was geraakt, had veel te maken met het vertrek van lerares Uijlings. Bij aanvang van het schooljaar 1962-‘63 bleek ze getrouwd: voortaan heette ze mevr. dr. B.J. van de Griend-Uijlings.

Er was wat geheimzinnigs met haar huwelijk – in de beginjaren zestig werd alleen fluisterend gesproken over ‘moeten trouwen’. Via mijn klasgenoot uit die tijd Jan Jaap Berkhout kreeg ik pas onlangs een e-mail van een andere, oudere scholier, Boy Posthumus. Boy stuurde daarin de overlijdensadvertentie mee van onze voormalige lerares – zij bleek te zijn overleden in 2004, op 82-jarige leeftijd – en schreef:

‘Ik herinner me nog dat tijdens ons eindexamen in 1962 het gerucht ging dat Juf Uijlings moest trouwen met de onderzoeker die niet lang daarvoor in onze klas was verschenen om daar een enquête te laten invullen. Uit bovenstaande informatie [het overlijdensbericht] wordt duidelijk dat het hier om Pieter van der Griend ging die bezig was met zijn promotieonderwerp Leiderschapsvormen in de schoolklas. Inderdaad zou juf Uijlings na de zomer van 1962 niet meer terugkeren op het Zaanlands Lyceum. Zij en haar man waren beiden 40 jaar toen ze trouwden. Jammer genoeg heb ik na het eindexamen nooit meer iets van haar vernomen.’

Uijlings was echter wel degelijk op school teruggekomen na haar huwelijk. Op een van de eerste schooldagen in september 1962 had ik nog les van haar gehad. Op de avond van diezelfde dag vergaderde de redactie van de PL voor de eerste keer met het ZLV-bestuur. Van de ZLV waren aanwezig Joost Boer, Ruud Esser, Maarten Berkhout en Ellen te Pas, namens de PL Bob Vinkenoog, Wim Loots, Tineke Bakker en ik. Was Uijlings toen al weg als adviseur? Ik schreef er niets over in mijn dagboek en ik herinner me er ook niets van. Een paar weken later, op 1 oktober, kregen we een nieuw lesrooster en maakten we kennis met een nieuwe leraar Nederlands: Buseman, die maar een paar jaar ouder was dan wij.

kopijbus plWel was ik nu voor het eerst van mijn leven hoofdredacteur. Het zou ook het laatste, en tevens meest traumatische hoofdredacteurschap uit mijn loopbaan blijken te zijn. (Met mijn sociale activiteiten op school zat het wel goed – of misschien juist niet: ik was ook nog klassevertegenwoordiger van 3A, en ging later dat schooljaar meewerken aan de film Afscheid – waarover binnenkort meer.) Ik had me verkeken op de mooie titel van hoofdredacteur. De redactie werd ook verondersteld advertenties en abonnees te werven, wat helemaal niets voor mij was. Delegeren en regelen lagen me evenmin. Een maand later bleek de drukkerij ons te laat te hebben ingepland: het eerste nummer zou pas in november kunnen verschijnen. Het was in die tijd dat rector Oosterhuis hoogstpersoonlijk ingreep.

rector oosterhuis

Ik begreep heel goed wat de rector bedoelde toen hij zei dat het zo niet langer kon. En hij had een oplossing ook. Mijn klasgenoot Erik van Drongelen zou hoofdredacteur worden in plaats van mij. Erik had nog nooit een letter in de Projectielantaarn geschreven, maar kom wel goed organiseren. En meneer Zwaga, leraar Nederlands, zou voortaan adviseur worden. Ik had mijn congé gekregen en kon weer gaan.

Uiteindelijk werd het pas december voordat het eerste nummer van de nieuwe jaargang verscheen. Het was veelzeggend dat dat nummer werd geopend met een noodkreet van Joost Boer, nota bene voorzitter van de ZLV. Hij herhaalde, onder eigen naam, de woorden van de rector. Onder de kop ‘Zo gaat het niet langer!!’ schreef hij dat de krant een groot financieel verlies had geleden, wat door de ZLV betaald was. Nu zag de ZLV zich genoodzaakt in te grijpen. Erik van Drongelen was bereid gevonden de zaak organisatorisch op poten te zetten.

Ik stond in dat nummer nog vermeld als hoofdredacteur, maar dat was ook de laatste keer. Ik bleef de PL volschrijven, maand na maand. Dat lag me beter dan adverteerders of abonnees te strikken.

Ook Erik redde het niet. De PL verscheen dat jaar maar vijf keer. Het was het laatste jaar van de school aan de Westzijde, en tevens het laatste jaar van de schoolkrant. In de nieuwe school, aan de Vincent van Goghweg, lag er opeens een nieuwe krant: ‘Onder 4 Ogen’. Met als adviseur, uiteraard, Jan van Houts.

Ook met Van Houts heeft Onder 4 Ogen het niet lang volgehouden. Het gemeentearchief van Zaanstad, dat verrassend compleet lijkt op dit punt, vermeldt maar twee jaargangen. Van 1966 tot en met 1968 verschijnt daarna Rotatie en, na een gat van een paar jaar, De Blauwdruk, van 1972 tot 1994.

 

Artikel van mijn broer Jelte Rep over zijn leraar Nederlands Jan van Houts, ‘Mijn oude leraar’

 

 

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum