vet speelgoed

Speelgoedwinkelketen Intertoys is failliet. Net als veel andere spullen koopt de Nederlander zijn speelgoed liever goedkoop op internet. De kans lijkt dan ook groot dat de winkels uit het Nederlandse straatbeeld zullen verdwijnen. Een ramp voor alle betrokkenen, maar vooral voor alle kinderen die bij voorbaat worden beroofd van hun toekomstige herinneringen aan het paradijs. Wat is er mooier dan dromen voor de etalage van een speelgoedwinkel?

Er moeten nog afdrukken van mijn neus te vinden zijn op de spiegelruit van de winkel van Vet aan de A.F. de Savornin Lohmanstraat 5 in Zaandam. Volgens Google Maps is daar momenteel een telefoonwinkel gevestigd, maar die gaan en komen sneller dan luchtballonnen van politici en kan dus heel goed alweer verdwenen zijn.

De herinneringen aan dat adres zullen niet zo snel vervagen. Hier was de allermooiste winkel van heel Zaandam gevestigd: de speelgoedzaak van J. Vet. Twee etalageruiten en daartussen een deur die toegang verleende tot een paradijs voor jongens.

Het was niet ver lopen bij onze school vandaan, die speelgoedwinkel. Mijn vriendje Rob en ik deden dat geregeld. Niet dat we vaak over de drempel stapten. Veel van dat moois was niet voor ons weggelegd. Daarom drukten we onze neuzen maar plat tegen die etalageruiten. Daarachter stonden uitgestald: doosjes met Dinky Toys. Tinnen soldaatjes. Plastic cowboytjes en indiaantjes. Plastic Romeinse soldaten. Disney-figuurtjes: Kwik, Kwek en Kwak, oom Donald, Kapitein Haak uit het verhaal van Peter Pan, compleet met degen; de Grote Boze Wolf. ‘Tommy’s’, modellen van Britse soldaten uit de Tweede Wereldoorlog waarvan de originelen ons nog geen tien jaar eerder hadden bevrijd van de moffen. 

En, het mooiste van alles maar schrijnend duur: een model-locomotief van het merk Märklin, die daar gerangeerd stond op een minuscuul stukje treinrails. Pikzwart met rode onderdelen, ongelooflijk gedetailleerd uitgewerkt. We gingen op onze knieën voor de etalage zitten om de wielen en de wonderlijke aandrijfstangen beter te kunnen bestuderen. Als de locomotief in beweging zou worden gezet, zouden die aandrijfstangen in razend tempo heen en weer gaan en de loc in vliegende vaart over de modelspoorbaan jagen. 

Ik hoefde er niet eens aan te denken om thuis om die locomotief te gaan zeuren. Er hing het ongelooflijke prijskaartje van 29 gulden aan. Er had net zo goed duizend gulden kunnen staan, mijn vader zou me sowieso recht in mijn gezicht uitlachen. En wat had je nu aan een locomotief alleen? Achter een loc hoorde een tender, waarin de steenkool zat waarmee de locomotief werd gestookt. Daarachter hoorden minstens twee passagierswagons, en natuurlijk kon zo’n trein niet rijden zonder een flink aantal rails. Waar in ons huis zou dat complex trouwens een plek moeten vinden? 

Rob en ik hadden die elektrische trein ook helemaal niet nodig. Met de middelen die ons ter beschikking stonden, bouwden we onze eigen speelgoedwereld. We tekenden soldaten, plakten die op hardboard – heel soms op triplex, als we een stukje konden vinden – en zaagden ze vervolgens uit. We probeerden er opzettertjes van te maken met behulp van voetstukken, maar dat lukte niet erg; gaf niet. Lege dozen uit de sigarenwinkel van mijn vader dienden als forten, waar we kartonnen transen op plakten. Uren waren we bezig met knutselen en vervolgens met spelen. De steden werden belegerd, de stedelingen hadden het zwaar met de papieren propjes en de keitjes waarmee ze werden bestookt. Als de vesting en haar inwoners onherstelbare schade hadden geleden, namen we de ruïnes mee naar buiten en staken er met een gejat doosje lucifers de fik in op het landje aan het einde van de Burgemeester Van der Stadtstraat – zo lang dat nog kon, er waren plannen hier een kerk te bouwen.

Af en toe, met verjaardagen of sinterklaas, kregen onze vestigingen een belangrijke upgrade, als we een echte Dinky Toy modelauto kregen. Daarnaast deden plastic cowboys en indianen hun intrede. Die maalden er niet om een moderne Citroën Traction Avant of een Houwitser uit de Tweede Wereldoorlog te belagen. We lieten middeleeuwse kruisridders vechten tegen brandweerauto’s en heftrucks. Indianen richtten hun pijl en boog op een Bedford legertruck.

Zakgeld was iets wat we niet kenden; pas toen ik naar de middelbare school ging, kreeg ik een paar kwartjes van mijn vader om in de schoolpauzes een eierkoek te kopen. Maar soms hadden we toch genoeg geld bij elkaar gespaard om in de winkel van Vet te kunnen besteden. We grabbelden er in de doos met Disney-figuurtjes of hielden die schitterende Centurion tank vast. Af en toe keken we nog naar die peperdure Märklin-trein die nog altijd in de etalage stond te pronken – of gaat mijn fantasie hier met me op de loop en wordt die trein in mijn herinnering steeds mooier?

Beelden uit de Hamilton Callander Collection

callander 65 callander 72 callander 67

Ook toen ik al lang niet meer met Dinky Toys speelde en de speelgoedsoldaatjes, -cowboys en -indianen, middeleeuwse ridders en de Hartenkoningin uit Alice in Wonderland in een doos op zolder waren verdwenen, bleven speelgoedwinkels een magische aantrekkingskracht op me uitoefenen. Als ik ergens in een binnen- of buitenlandse stad een speelgoedzaak tegenkwam, moest ik een tijd voor de etalage staan en wegdromen bij de modelautootjes (Dinky Toys zag ik niet veel meer, ze waren opgevolgd door de kleinere maar toch ook wel mooie Matchbox autootjes.) Een enkele keer kocht ik toch een paar aanwinsten die ik niet kon laten liggen, zoals ruim tien jaar geleden in een winkel in Brest vier plastic Neven Dalton uit de Lucky Luke strip.

Een bijna fysieke ervaring kreeg ik in Callander, een stadje in Schotland, waar iemand een voormalig pension had omgetoverd tot een speelgoedmuseum. Het pand, niet veel groter dan een gewoon woonhuis, was volgestouwd met vitrines, kasten en schappen vol met speelgoed: precies die prachtstukken die ik zelf had of kende uit de winkel van Vet aan de Savornin Lohmanstraat. Ik voelde een diepe ontroering en veegde een traan uit mijn ogen. “Het is niet de bedoeling dat je hier huilt, maar dat je gelukkig wordt”, zei de kaartjesverkoper tevens gids tevens directeur tegen me.

callander 62Natuurlijk stond er ook een uitgebreide modelspoorbaan; of het nu een van Märklin was of van een concurrerend merk als Trix of Fleischman weet ik niet meer. Ik had daar trouwens niet zo veel belangstelling meer voor. Dat was de schuld van Leo Kouwenhoven. Ik denk tenminste dat ik voor het eerst oog in oog stond met een Märklin modelbaan op de zolder bij Leo aan de Willem Brinkmanstraat in Zaandam. Leo, een klasgenoot op de Ds. Lindeboomschool, drukte op een knopje en daar ging hij. Een locomotief, daarachter een tender en een paar passagierwagons. Als de trein een spoorwegovergang naderde, klapten de spoorbomen in een razend tempo naar beneden en daarna weer omhoog. Leo liet de trein stilhouden bij het station en daarna achteruitrijden over hetzelfde traject. Er stonden prachtige net echte bomen langs de rails en er waren plannen voor bergen en extra wissels om de trein eens een andere route te laten nemen. Op de perrons stonden mensen te wachten, naast het spoor lag een vijvertje. Leo deed het licht in zijn kamer uit en schakelde de lichtjes van de trein in.

Het was een wonder. Ademloos keek ik naar het heen en weer scheurende spoortreintje. Na tien minuten had de trein tachtig rondjes gereden. Niemand van de mensen op de perrons was ingestapt. Dat kon nog uren zo doorgaan Kom, zei ik tegen Leo, we gaan buiten spelen. 

 

Je kunt dit verhaal ook beluisteren via de podcast van Radio Orkaan

 

 

Info over de Hamilton Toy Collection

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum